-
Samenvatting
Op 29 juni 2021 heeft de Hoge Raad zich (opnieuw) uitgelaten over de vraag wanneer sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW. In het bijzonder heeft de Hoge Raad zich nader uitgelaten over de invulling van het vereiste dat het bestaan van geestelijk letsel naar objectieve maatstaven moet zijn vastgesteld.
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
|
Case Law | Geestelijk letsel naar objectieve maatstaven; een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is niet vereistHR (strafkamer) 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1024 |
Trefwoorden | smartengeld, vordering benadeelde partij, artikel 6:106 BW, psychisch letsel |
Auteurs | Mr. L.A.J. Kock |
DOI | 10.5553/TVP/138820662021024004003 |
Auteursinformatie |