-
Samenvatting
Het Rottmann-arrest bevestigt dat lidstaten bij de uitoefening van hun exclusieve bevoegdheden het Europese recht moeten respecteren, maar laat tegelijkertijd zien dat Europese inmenging door het internationale recht wordt beperkt. Het Hof van Justitie van de Europese Unie erkent dat lidstaten ingevolge het internationale en het Europese recht hun bevoegdheid inzake het nationaliteitsrecht hebben behouden, maar voegt hieraan toe dat de primaire hoedanigheid van onderdanen van de lidstaten, te weten burger van de Unie, met zich meebrengt dat lidstaten bij de effectuering van een besluit tot intrekking van door naturalisatie verkregen nationaliteit het Europese evenredigheidsbeginsel moeten respecteren. Het expliciteert ook de verplichting van de lidstaat waarvan de nationaliteit verloren is gegaan ten tijde van de naturalisatie, om bij de beoordeling van een verzoek tot herkrijging van die nationaliteit de uit het Rottmann-arrest voortvloeiende beginselen te respecteren.
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Jurisprudentie | Het internationale recht als beschermengel van de exclusieve bevoegdheden van lidstaten inzake verlies van nationaliteit? |
Trefwoorden | Rottmann, burger van de Unie, intrekking van staatsburgerschap, ontbreken van de afstandseis |
Auteurs | Mr. H. Oosterom-Staples |
Auteursinformatie |