Op 12 januari 2016 is de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD II) in werking getreden. Deze richtlijn vervangt de richtlijn betaaldiensten van 2007 (PSD). Met PSD is destijds een vergunningplicht geïntroduceerd voor een nieuw type financiële onderneming: de betaaldienstverlener. PSD II beoogt twee nieuwe, innovatieve betaaldiensten, namelijk betaalinitiatie- en rekeninginformatiediensten, te reguleren om zodoende de interne markt voor betalingsverkeer te versterken. PSD II zal ‘open banking’ stimuleren. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Regulering van betaaldienstverlening onder PSD II – is tech eating everything? |
Trefwoorden | PSD II, stand van zaken, betaalinitiatiedienst, rekeninginformatiedienst, open banking |
Auteurs | Mr. J. den Hamer en Mr. R. Middelburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Het borgtochtverweer in de context van overnamecontracten |
Trefwoorden | borgtochtverweer, borgtocht, hoofdelijke aansprakelijkheid, afbakeningscriterium, overname |
Auteurs | Mr. J.M. Möller |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het borgtochtverweer, waarbij hoofdelijke aansprakelijkheid op verzoek van degene die zich aansprakelijk heeft gesteld wordt geherkwalificeerd tot borgtocht, zorgt in de financieringspraktijk er nog wel eens voor dat een schuldeiser met lege handen achterblijft. De vraag is of er ook risico’s op een dergelijke herkwalificatie bestaan in de context van overnames. Hiervoor bekeek de auteur de bestaande jurisprudentie en probeerde daaruit bepalende factoren voor de overnamepraktijk te ontlenen. De conclusie luidt dat – net als in de financieringspraktijk – een natuurlijk persoon al snel bescherming toekomt en als borg wordt gekwalificeerd. In concernverhoudingen houdt hoofdelijke aansprakelijkheid in beginsel stand, omdat al snel mag worden aangenomen dat een groepsvennootschap die zich hoofdelijk aansprakelijk stelt indirect profijt van een transactie zal hebben. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
De implementatie van de vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn |
Trefwoorden | Wwft, witwassen, uiteindelijk belanghebbende, politiek prominente personen, vierde anti-witwasrichtlijn |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vierde anti-witwasrichtlijn is in werking getreden en diende uiterlijk 26 juni 2017 te zijn geïmplementeerd. In verband met de implementatie van de richtlijn wijzigt onder meer de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). In dit artikel worden de belangrijkste wijzigingen besproken als gevolg van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden en de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. De implementatie heeft een aanzienlijke impact op het beleid van alle instellingen die onder de Wwft vallen. Zo zullen de instellingen hun beleid moeten aanpassen en gebruik moeten gaan maken van het register met uiteindelijk belanghebbenden. De risicogebaseerde benadering komt nog meer naar voren in het cliëntenonderzoek dat door de instellingen moet worden verricht. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
FinTech: inleiding, huidige ontwikkelingen en (toezichtrechtelijke) stand van zaken |
Trefwoorden | FinTech, financieel toezicht, herziening Wft |
Auteurs | Mr. J.A. Voerman en Mr. J. Baukema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkelingen op het gebied van FinTech gaan snel. FinTech lijkt dan ook een ware gamechanger. In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op FinTech. Zij verwachten dat gevestigde techbedrijven vanwege hun slagkracht het meest van FinTech (zullen) profiteren. De gevestigde financiële ondernemingen maken echter ook een goede kans indien zij gebruikmaken van start-ups. Verder zien de auteurs dat overheden zich al actief met FinTech bezighouden. Een goede ontwikkeling, die in hun ogen vervolg moet krijgen. Daarnaast is het voor de ontwikkeling van FinTech van belang dat de wetgever bij het opstellen van toekomstige wet- en regelgeving zo veel mogelijk anticipeert op een flexibele wetstoepassing, die dit snel veranderende onderdeel van de financiële sector vergt. Deze bijdrage is van belang voor iedereen die meer wil weten over FinTech en de financieelrechtelijke stand van zaken aangaande dit onderwerp. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Casus |
Lange termijn waardecreatie van de beursvennootschap en de daaraan verbonden onderneming, het bestendige succes van de (dochter)onderneming en het begrip ‘vennootschappelijk belang’: harmonie of disharmonie? |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, vennootschappelijk belang, Concernbelang, het bestendige succes van de onderneming, lange termijn waardecreatie |
Auteurs | Prof. mr. M.M. Mendel en Prof. mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Cancun-beschikkingen uit 2014 heeft de Hoge Raad het begrip ‘het bestendige succes’ van de onderneming geïntroduceerd. De auteurs beantwoorden de vraag hoe dit begrip zich verhoudt tot (1) de rechtsregel uit de ABN AMRO- en ASMI-beschikkingen dat het bestuur van een nv of bv het eigen belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming voorop behoort te stellen, en (2) (bij een concernvennootschap) het concernbelang. Vervolgens geven zij aan hoe ‘het bestendige succes’ van de onderneming zich verhoudt tot de ‘lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming’ uit de Nederlandse Corporate Governance Code 2016. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Governance Seminar – Bescherming: Nederland op slot? |
Trefwoorden | bescherming, activistische aandeelhouder, openbaar bod, vijandige overname, beursvennootschap |
Auteurs | Mr. Q.H. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 7 juni 2017 organiseerde Loyens & Loeff een Governance Seminar onder voorzitterschap van Charles Groenhuijsen. Het thema ‘Bescherming: Nederland op slot?’ werd door prominente sprekers uit allerlei invalshoeken belicht. Aan de hand van vier stellingen (die ook aan het publiek voorgelegd werden) ontstond een interessante discussie. De auteur geeft een beknopt verslag van hetgeen tijdens het seminar is besproken. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Onttrekkingen door aandeelhouders en de (niet benijdenswaardige) rol van het bestuur |
Trefwoorden | uitkeringen, bestuur, vennootschappelijk belang, bestuurdersaansprakelijkheid, art. 2:216 lid 2 BW |
Auteurs | Mr. R. Fluit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage geeft de auteur een overzicht van de grenzen die de wet en jurisprudentie thans stellen aan uitkeringen bij een bv. De nadruk ligt op de rol van het bestuur en meer in het bijzonder op de reikwijdte van zijn bevoegdheid om goedkeuring aan uitkeringen te weigeren. Indien het bestuur geen ruimte ziet om op basis van art. 2:216 lid 2 BW zijn goedkeuring te weigeren, maar het bestuur overigens wel van mening is dat door de uitkering het vennootschappelijk belang onevenredig wordt geschaad, welke middelen staan het dan ten dienste om de vennootschap te beschermen tegen deze uitkering. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
De nieuwste maatstaf van de Hoge Raad bij 403-aansprakelijkheid: ‘onmiskenbaar ongegrond’ |
Trefwoorden | 403-verklaring, overblijvende aansprakelijkheid, onmiskenbaar ongegrond, verzet, niet-ontvankelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 31 maart 2017 heeft de Hoge Raad beslist dat een partij die verzet doet tegen een voorgenomen beëindiging van overblijvende 403-aansprakelijkheid (art. 2:404 BW), alleen niet als schuldeiser kan worden aangemerkt als de vordering waarop het verzet is gebaseerd, ‘onmiskenbaar ongegrond’ is. De Hoge Raad voegt eraan toe dat een verzet gegrond dient te worden verklaard indien de schuldeiser als gevolg van de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid in een slechtere positie zou komen te verkeren. De auteur analyseert de beschikking van de Hoge Raad en plaatst er enkele kritische kanttekeningen bij. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Casus |
De Governancecode Zorg 2017Wondermiddel, doekje voor het bloeden of een geschikt instrument? |
Trefwoorden | Governancecode Zorg 2017, Corporate Governancecode 2016, Zorgbrede Governancecode, Corporate governance, Zorg |
Auteurs | Prof. mr. W.J. Oostwouder en Mr. F.L. Leijdesdorff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 15 december 2016 is de Governancecode Zorg 2017 aangeboden aan de cliëntenorganisaties binnen de zorg. De auteurs van dit artikel houden deze Code tegen het licht en vergelijken deze met de Zorgbrede Governancecode 2010 en de Corporate Governancecode 2016. Voorts beantwoorden zij de volgende vragen: (a) draagt de Code op een adequate wijze bij aan de vier speerpunten van het beleid van de minister van VWS; (b) hoe vernieuwend is de Code; (c) wat moet er in de bestuurskamer en de kamer van de raad van toezicht veranderen; en (d) vergroot de Code het aansprakelijkheidsrisico voor bestuurders en leden van de raad van toezicht? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Governance in het ziekenhuisHet participatiemodel als Haarlemmerolie? |
Trefwoorden | vrijgevestigd medisch specialist, participatiemodel, aandeelhouder, gelijkgerichtheid, bestuurbaarheid |
Auteurs | Mr. T.A.M. van den Ende |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op de verhoudingen binnen het ziekenhuis. Belicht worden de door de tijd gewijzigde rol en positie van de medisch specialist en de raad van bestuur van het ziekenhuis in relatie tot de nimmer aflatende beslissingen vanuit de wetgever die invloed uitoefenen op die positie. De auteur schetst een mogelijke invulling van het door de politiek geopperde participatiemodel en gaat in op het op dit moment schaarse aantal praktijkvoorbeelden waarbij bestuurbaarheid en gelijkgerichtheid binnen het ziekenhuis vanuit de hoek van het ondernemingsrecht handen en voeten worden gegeven. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
De faillerende zorginstelling |
Trefwoorden | Faillissementswet, marktwerking in de zorg, faillissementen in de zorg, zorgverzekeraar, continuïteit van zorg |
Auteurs | Mr. K. Meersma, Mr. T. Hekman en Mr. J. Rijken |
SamenvattingAuteursinformatie |
De introductie van marktwerking in de gezondheidszorg heeft tot gevolg dat zorginstellingen in toenemende mate blootgesteld worden aan het risico van een faillissement. De publieke belangen in de zorg maken dat het faillissement van een zorginstelling een aantal eigenaardigheden kent. De auteurs verkennen in dit artikel een aantal bijzonderheden door de rollen van de overheid, de zorgverzekeraar en de curator onder de loep te nemen. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Recht voor de zorgmarktenEen overzicht |
Trefwoorden | zorgmarkten, zorginstellingen, gezondheidsrecht, Zorgverzekeringswet, zorginkoop |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever heeft ervoor gekozen om de zorg in te richten als een markt en zij is een aanzienlijk (complex) aandeel van onze economie geworden. De zorgmarkten zijn sterk gereguleerd door de overheid. Niettemin opereren zorginstellingen op de zorgmarkt steeds meer als gewone ondernemingen en zijn recht en financiering van de zorg een deel van het ondernemingsrecht. Dit artikel geeft een overzicht van deze verhoudingen. |