Met het Verdrag van Lissabon zijn de directe buitenlandse investeringen onderdeel geworden van de exclusieve competentie van de Europese Unie op het gebied van handelspolitiek (art. 207 VWEU). Dit heeft tot gevolg dat de bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten van de lidstaten een onderdeel zijn geworden van de gemeenschappelijke handelspolitiek en daarmee de bevoegdheid van de EU. In dat verband is een nieuwe verordening in werking getreden die de gang van zaken ten aanzien van bestaande en nog door lidstaten te sluiten bilaterale verdragen regelt. Een belangrijk aspect van het nieuwe Europese investeringsbeleid is de invloed die de Europese Commissie bij toekomstige investeringsgeschillen zal kunnen uitoefenen. Dit kan praktische en juridische gevolgen hebben zowel voor de lidstaten, als voor investeerders.Verordening (EU) nr. 1219/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen – Pb. EU 2012, L 351/40 (Verordening 2012/1219/EU). |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
De nieuwe DAEB-gids van de Europese Commissie: balanceren op drie koorden tegelijkertijd |
Trefwoorden | Diensten van Algemeen Economisch Belang, Europese Commissie, staatssteun, Almunia-pakket, DAEB-gids |
Auteurs | Mr. dr. Allard Knook |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Naar een nieuw EU-investeringsbeleid |
Trefwoorden | directe buitenlandse investeringen, investeringsbescherming, Transitieverordening, investeringsarbitrage, gemeenschappelijke handelspolitiek |
Auteurs | Dr. jur. N. Lavranos, Mr. drs. I. Elfilali, Mr. J.M. Luycks e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Maastrichtse parkeergarages: de plek waar het aanbestedingsrecht en het staatssteunrecht elkaar ontmoeten |
Trefwoorden | Rechtsverwerking, dienstenconcessie, staatssteun, kenbare marktsituatie, passende maatregelen |
Auteurs | Mr. M.N. Weeda, Mr. L.J. Terpstra en Mr. C.A.M. Lombert |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest van de Hoge Raad gewezen in januari van dit jaar in de zaak P1 Holding/Gemeente Maastricht en Q-Park is vanuit het perspectief van zowel aanbestedings- als staatssteunrecht interessant. Voor de tweede maal oordeelt het hoogste rechtscollege dat het Grossmann-verweer niet opgaat wanneer de Europese aanbestedingsrichtlijn niet van toepassing is. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de vaststelling of sprake is van het verstrekken van een met staatsmiddelen bekostigd voordeel, dat niet langs normale commerciële weg zou zijn verkregen, de op het moment van het aangaan van een overeenkomst kenbare marktsituatie en voorzienbare marktontwikkelingen bepalend zijn. In lijn met de uitspraak van het CBb in de Thuiszorgservice-zaak overweegt de Hoge Raad dat een enkele verklaring voor recht dat de uitvoering van een overeenkomst in verband met staatssteun onrechtmatig is jegens een derde, zonder een daaraan gekoppeld gebod tot herstel van de mededingingssituatie geen passende maatregel is die leidt tot een herstel van de mededingingssituatie van vóór de uitkering van de betreffende steun.HR 18 januari 2013, AB 2013, 108, m.nt. Metselaar, NJB 2013, 248, RvdW 2013, 171, LJN BY0543 (P1 Holding B.V./Gemeente Maastricht en Q-Park Exploitatie B.V.) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
De rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het gebied van het mededingingsrecht: ontwikkelingen in de jaren 2011 en 2012 |
Trefwoorden | Restrictieve afspraken, Misbruik van machtspositie, ToepassingsvoorwaardenProcedureel, Fundamentele rechtsbeginselen |
Auteurs | Mr. E. Oude Elferink en mr. E.L.H. Mattioli |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel worden enkele belangrijke ontwikkelingen besproken die zich in de jaren 2011 en 2012 aan het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben voorgedaan op het terrein van het mededingingsrecht. Nu er op de Kirchberg in de genoemde periode meer dan 160 beschikkingen en arresten zijn geproduceerd, gaat het om een selectie van de interessantste thema’s. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Het Expedia-arrest: een merkbare koerswijziging? |
Trefwoorden | Mededinging, Merkbaarheid, Bekendmaking, De minimis, Strekkingsbeding |
Auteurs | Mr. H.M. Cornelissen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Expedia-arrest velt het Hof van Justitie van de Europese Unie een opvallend oordeel over twee belangrijke aspecten inzake de toepassing van artikel 101 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Ten eerste oordeelt het Hof van Justitie dat een mededeling van de Europese Commissie die op die toepassing betrekking heeft, in het bijzonder de de minimis-bekendmaking,1x Bekendmaking van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (de minimis), Pb. EG 2001, C 268/13. niet bindend is voor de nationale mededingingsautoriteiten en gerechten. Ten tweede stelt het Hof van Justitie vast dat een overeenkomst2x Onder de term ‘overeenkomst’ dient in dit artikel te worden verstaan: een overeenkomst tussen ondernemingen, een besluit van een ondernemingsvereniging of een onderling afgestemde feitelijke gedraging zoals bedoeld in artikel 101 lid 1 VWEU en/of artikel 6 lid 1 Mw. die de tussenstaatse handel ongunstig kan beïnvloeden en een mededingingsbeperkende strekking heeft, per definitie een merkbare mededingingsbeperking vormt.HvJ EU 13 december 2012, zaak C-226/11, Expedia Inc./Autorité de la concurrence e.a., n.n.g. Noten
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
De Europese stichting: terug naar de tekentafel |
Auteurs | Mr. N. Peters en Mr. M. Goorts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit de koker van de Europese Commissie kwam bij voorstel voor een verordening van 8 februari 2012 een Europese stichting van algemeen nut te voorschijn. Het voorstel is niet goed doordacht. Ook kunnen de beoogde doelen op eenvoudigere wijze worden bereikt. Dat zullen de auteurs in dit artikel inzichtelijk maken. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Uitoefening inspectiebevoegdheid van de Commissie begrensd door het Gerecht |
Trefwoorden | dawn raid, inspectiebeschikking, voldoende ernstige aanwijzingen |
Auteurs | Mr. G. Oosterhuis en Mr. M.P.N. Lemmens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel worden de arresten Nexans en Prysmian van het Gerecht besproken. Het Gerecht geeft in deze uitspraken antwoord op de vraag hoe ruim de Europese Commissie haar inspectiebevoegdheid in mededingingsonderzoeken mag uitoefenen. Niettemin blijft een aantal kwesties onopgelost.GvEA 14 november 2012, zaak T-135/09, Nexans France SAS en Nexans SA/Commissie en GvEA 14 november 2012, zaak T-140/09, Prysmian SpA en Prysmian Cavi e Sistemi Energia Srl/Commissie. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Nieuwe AEEA-Richtlijn stelt ambitieuze nieuwe doelstellingen voor (vrijwel) al het e-afval |
Trefwoorden | Aeea, Afvalstoffen, Elektrische apparatuur, Elektronische apparatuur, Hergebruik, Recycling, Nuttige toepassing |
Auteurs | Mr. A. van Rossem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 4 juli 2012 is de nieuwe Europese Richtlijn 2012/19/EU aangenomen betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).1xPb. EU 2012, L 197/38. Uiterlijk op 14 februari 2014 moet deze AEEA-Richtlijn in Nederland zijn omgezet. Met ingang van 15 februari 2014 wordt de huidige Richtlijn 2002/96/EG met betrekking tot AEEA ingetrokken.2xPb. EU 2003, L 37/24. De bestaande AEEA-Richtlijn bevat een verplichting om gescheiden ingezamelde AEEA zodanig te verwerken dat milieuschade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Naar schatting wordt echter in de praktijk zo’n 50 procent van de in de Europese Unie ingezamelde AEEA niet verwerkt conform de doelstellingen en eisen van de Richtlijn. De nieuwe Richtlijn beoogt onnodige administratieve lasten te verminderen, een meer doeltreffende uitvoering door striktere naleving te waarborgen en vermindering van de negatieve milieueffecten van de inzameling en verwerking van AEEA te bewerkstelligen. Noten
|
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Gelijke behandeling bij toerekening kartelinbreuken |
Trefwoorden | Toerekening, Gelijke behandeling, Gelijkheidsbeginsel, Non-discriminatie, Alliance One |
Auteurs | Mr. S.C.H. Molin |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Alliance One stelt het Hof van Justitie voor het eerst vast dat de Europese Commissie bij de toerekening van kartelinbreuken niet met twee maten mag meten. Dit arrest is van fundamenteel belang voor de beschikkingspraktijk van de Commissie alsook voor de nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties van de lidstaten. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Het arrest van het Hof van Justitie in de zaak AstraZeneca: een beoordeling ‘on the merits’ |
Trefwoorden | Misbruik, Machtspositie, Geneesmiddelen, Farmaceutisch, Misleiding |
Auteurs | Mr. E. Oude Elferink en Mr. R.N.A. Nieuwmeyer LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2000 bedroeg de omzet van het geneesmiddel Losec, een geneesmiddel tegen onder andere maagzweren, meer dan 16 miljoen euro per dag. Losec gold daarmee als best verkochte geneesmiddel ter wereld. Het verbaast niet dat de producent, het concern AstraZeneca, de inkomsten uit Losec coûte que coûte wilde beschermen. Hierbij werd in de periode van 1993 tot 2000 hoog aan de wind gezeild. Volgens de Europese Commissie te hoog. Bij beschikking van 15 juni 2005 legde zij aan AstraZeneca een geldboete op van in totaal 60 miljoen euro voor een schending van het verbod om misbruik te maken van een economische machtspositie. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Een Gemeenschapsregime voor elektronische identificatie |
Trefwoorden | Elektronische handtekening, Elektronische identificatie, Elektronisch rechtsverkeer, Vertrouwensdienst, gekwalificeerd certificaat |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink en Mr. drs. J. Theeven |
SamenvattingAuteursinformatie |