-
Samenvatting
Gerecht 26 april 2018, zaak T-251/15, Espírito Santo Financial (Portugal)/ECB, ECLI:EU:T:2018:234 (hogere voorziening C-442/18 P.).
HvJ 19 juni 2018, zaak C-15/16, BaFin/Baumeister, ECLI:EU:C:2018:464.
HvJ 13 september 2018, zaak C-358/16, UBS Europe/CSSF, ECLI:EU:C:2018:715.
HvJ 13 september 2018, zaak C-594/16, Buccioni/Banca d’Italia, ECLI:EU:C:2018:717.
Gerecht 27 september 2018, zaak T-116/17, Der Spiegel/ECB, ECLI:EU:T:2018:614.
Artikel 1, 10 lid 3, 11 VEU.
Artikel 15 VWEU.
Artikel 37 Statuut ESCB/ECB (Protocol nr. 4).
Artikel 41 lid 2 sub b, 42, 47, 48 EU Handvest.
Artikel 53 e.v. CRD IV (Richtlijn 2013/36/EU).
Artikel 27 SSMR (Verordening (EU) nr. 1024/2013).
Artikel 26 en 32 SSM-kaderverordening (Verordening (EU) nr. 468/2014).
Besluit ECB/2004/3.
Bankentoezichthouders krijgen aardig wat verzoeken om informatie en documenten over banken en bankentoezicht. Maar het beroepsgeheim van bankentoezichthouders verhindert deze openbaarheid van bestuur. In 2018 hebben het Hof van Justitie en het Gerecht de regels over het beroepsgeheim verduidelijkt. Dit artikel bespreekt verschillende aspecten uit vijf arresten van 2018 over geheimhoudingsplichten in het bankentoezicht die op gespannen voet kunnen staan met het ‘transparantiebeginsel’. De aspecten zien op het belang van geheimhouding bij bankentoezicht, op het concept ‘vertrouwelijke informatie’ en dat tijdsverloop de vertrouwelijkheid teniet kan doen, en op de overweging dat het ‘recht op een eerlijk proces’ moet worden afgewogen tegen het belang bij geheimhouding.
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | Geheimhouding en openbaarheid in het Europees bankentoezicht |
Trefwoorden | SSM, beroepsgeheim, openbaarheid bestuur, bankentoezicht, ECB |
Auteurs | Dr. G. ter Kuile |
DOI | 10.5553/NtER/138241202019025304003 |
Auteursinformatie |