-
Samenvatting
De beantwoording door het Hof van Justitie van de vraag of het FNV KIEM mededingingsrechtelijk vrijstaat om cao-afspraken ook voor zelfstandigen te maken, is door FNV KIEM met enig enthousiasme ontvangen; het Haagse Gerechtshof wiens vragen door het Hof van Justitie zijn beantwoord zal echter nog het nodige afwegingswerk moeten verzetten om tot een finale uitspraak te komen. Zeker nu het Hof van Justitie de belangrijkste vraag niet beantwoordt en ten aanzien van de vraag wanneer een zelfstandige een ‘onderneming’ in mededingingsrechtelijke zin is, de nodige onduidelijkheid laat bestaan. De kritische lijn die destijds door de NMa is ingezet staat vooralsnog fier overeind.
Markt & Mededinging |
|
Case Law | Schijn bedriegt of juist niet? De introductie van de ‘schijnzelfstandige’ en de cao-exceptieHvJ EU 4 december 2014, zaak C-413/13, FNV Kunsten Informatie en Media (KIEM)/Staat, ECLI:EU:C:2014:2411 |
Trefwoorden | reikwijdte Albany-exceptie, tariefafspraken voor zelfstandigen in cao, grenzen ondernemingsbegrip, artikel 101 VWEU, niet-economische belangen |
Auteurs | Paul Kreijger |
DOI | 10.5553/MenM/138762362015035001004 |
Auteursinformatie |