Artikelen

Tijdschrift Vennootschap & Onderneming
Artikel

Draagplichtverdeling bij concernfinanciering: wie krijgt de schuld?

Trefwoorden draagplicht, regres, hoofdelijkheid, concernfinanciering
Auteurs Mr. D.H.J. Rijkers
  • Samenvatting

      In deze bijdrage bespreekt de auteur enkele recente uitspraken op het gebied van regresvorderingen in concernverhoudingen. Tevens zal de problematiek van de onderlinge draagplichtverdeling worden besproken, mede aan de hand van het Onroerend Goed Maatschappijen/Van de Wetering-arrest uit 2003.

  • Auteursinformatie

    Mr. D.H.J. Rijkers

    Mr. D.H.J. Rijkers is advocaat bij Stibbe te Amsterdam.

Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Artikel

De Seveso III Richtlijn; deel drie in de strijd tegen zware industriële ongevallen

Trefwoorden Seveso, BRZO, gevaarlijke stoffen, ongevallen, preventie, inspectie, handhaving
Auteurs Mr. A. van Rossem
  • Samenvatting

      Eind juni 2012 is de nieuwe Europese Richtlijn 2012/18/EU aangenomen betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad, kortweg de Seveso III Richtlijn.1x PbEU 2012, L 197/1. De Seveso III Richtlijn vervangt per 1 juni 2015 de huidige Seveso II Richtlijn (96/82/EG).2x Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, PbEG 1997, L 10/13. De vervanging van de bestaande richtlijn is primair ingegeven door de noodzaak aansluiting te zoeken bij de nieuwe gevarenclassificatie ingevolge Verordening 2008/1272/EG betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.3x PbEU 2008, L 353/1. Enige informatie over deze verordening is te vinden op <rivm.nl> onder 'gevaarsindeling' en <agentschap.nl> onder 'onderwerpen', 'eu'. Zie voorts het rapport van SIRA Consulting 'Nederlands onderzoek naar de gevolgen van de CLP verordening voor het Nederlandse bedrijfsleven' d.d. 11 maart 2008. Deze verordening staat bekend als de CLP Verordening (Classification, Labelling and Packaging). In deze bijdrage ga ik in op deze en andere belangrijke wijzigingen en zal ik de implicaties voor de Nederlandse praktijk aanstippen. Dat de preventie van zware industriële ongevallen ook in Nederland nog altijd actueel is, moge blijken uit de brand bij het Seveso (BRZO) bedrijf Chemie-Pack op het industrieterrein Moerdijk in januari 2011.4x Zie hierover o.m. het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid 'Brand bij Chemie-Pack te Moerdijk' van februari 2012 (verkrijgbaar op <www.onderzoeksraad.nl>). Deze brand heeft niet alleen grote gevolgen gehad voor omwonenden in de verre omtrek, maar heeft ook aanzienlijke milieuschade veroorzaakt.

    Noten

    • 1 PbEU 2012, L 197/1.

    • 2 Richtlijn 96/82/EG betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, PbEG 1997, L 10/13.

    • 3 PbEU 2008, L 353/1. Enige informatie over deze verordening is te vinden op <rivm.nl> onder 'gevaarsindeling' en <agentschap.nl> onder 'onderwerpen', 'eu'. Zie voorts het rapport van SIRA Consulting 'Nederlands onderzoek naar de gevolgen van de CLP verordening voor het Nederlandse bedrijfsleven' d.d. 11 maart 2008.

    • 4 Zie hierover o.m. het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid 'Brand bij Chemie-Pack te Moerdijk' van februari 2012 (verkrijgbaar op <www.onderzoeksraad.nl>).

  • Auteursinformatie

    Mr. A. van Rossem

    Mr. A. van Rossem is advocaat bij NautaDutilh.

Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Artikel

Het arrest Wintersteiger en de plaats van het schadebrengende feit: het Hof van Justitie zet de doos van Pandora verder open

Trefwoorden internationale rechtsmacht, onrechtmatige daad, internet, nationaal merk, AdWord
Auteurs Mr. H.W. Wefers Bettink
  • Samenvatting

      Het Hof van Justitie heeft in het arrest Wintersteiger prejudiciële vragen beantwoord van het Oostenrijkse Oberste Gerichtshof over de uitleg van artikel 5 punt 3 Verordening 2001/44/EG in geval van inbreuk op een in Oostenrijk geregistreerd merk. De Merkenrichtlijn, die het nationale merkenrecht van de lidstaten harmoniseert, heeft geen betrekking op procesrechtelijke aspecten zoals de aanwijzing van de bevoegde rechter.1x Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, PbEU 2008, L 299/25-33. De nationale rechter bepaalt aan de hand van Verordening 2001/44/EG2x Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PbEG 2001, L 12/1-23 (Verordening 2001/44/EG). en het nationale procesrecht zijn internationale bevoegdheid. In het arrest Wintersteiger geeft het Hof van Justitie aanknopingspunten voor het bepalen van de bevoegde rechter bij inbreuk op een nationaal merk.

    Noten

    • * Met dank aan prof. mr. M. Koppenol-Laforce en mr. M. Zilinsky voor hun commentaar.
    • 1 Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, PbEU 2008, L 299/25-33.

    • 2 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken PbEG 2001, L 12/1-23 (Verordening 2001/44/EG).

  • Auteursinformatie

    Mr. H.W. Wefers Bettink

    Mr. H.W. Wefers Bettink is advocaat bij Houthoff Buruma te Amsterdam.

Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Artikel

Arrest Toshiba: toepassing ne bis in idem-beginsel in kartelzaken

Trefwoorden Toshiba, Ne bis in idem, gasgeïsoleerd schakelmateriaal, Artikel 11 Verordening 2003/1/EG
Auteurs Mr. G. Oosterhuis en mr. A.M. Huijts
  • Samenvatting

      Het te bespreken arrest betreft prejudiciële vragen gesteld door de regionale rechtbank te Brno, Tsjechië1x Voluit: Krajský soud v Brně. met betrekking tot het gasgeïsoleerd schakelmateriaalkartel. Aan de orde komen de bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten op grond van Verordening 2003/1/EG en het ne bis in idem-beginsel.

    Noten

    • 1 Voluit: Krajský soud v Brně.

  • Auteursinformatie

    Mr. G. Oosterhuis

    Mr. G. Oosterhuis is advocaat bij Houthoff Buruma in Brussel.

    mr. A.M. Huijts

    Mr. A.M. Huijts is eveneens advocaat bij Houthoff Buruma in Brussel.

Tijdschrift Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Artikel

Minimumeis aan volgestort maatschappelijk kapitaal in strijd met fundamentele vrijheden

De vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting verzetten zich tegen de dubbele standaard van Italiaanse belastinginning.

Trefwoorden vrijheid van vestiging/dienstverrichting, aanbesteding en dienstenconcessie
Auteurs Mr. M.L. Weeda en mr. L.J. Terpstra
  • Samenvatting

      In deze prejudiciële verwijzingsprocedure stelt het Hof van Justitie vast dat de artikelen 49 en 56 VWEU1x In dit artikel zal naar de artikelnummers van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie worden verwezen. aldus moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen de verplichting uit hoofde van een Italiaanse regeling tot het hebben van een minimaal volgestort maatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro voor marktdeelnemers belast met de inning van belastingen, met uitzondering van vennootschappen waarin de Italiaanse overheid een meerderheidsbelang heeft. Volgens de verwijzende rechter bevat de Italiaanse regeling voorzorgsmaatregelen die de overheid op een meer evenredige wijze kunnen beschermen. Dit lijkt voor het Hof van Justitie onder meer reden om op de vragen van de verwijzende rechter te antwoorden dat de betrokken bepaling uit de Italiaanse regeling een onevenredige en dus ongerechtvaardigde beperking van de fundamentele vrijheden van vestiging en dienstverlening vormt.

    Noten

    • 1 In dit artikel zal naar de artikelnummers van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie worden verwezen.

  • Auteursinformatie

    Mr. M.L. Weeda

    Mr. M.L. Weeda is werkzaam als advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.

    mr. L.J. Terpstra

    Mr. L.J. Terpstra is werkzaam als advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Artikel

De Europese schikkingsprocedure voor kartelzaken

De ervaringen tot nu toe

Trefwoorden Europese Commissie, kartels, schikkingen, procedure
Auteurs Mr. A.M. ter Haar
  • Samenvatting

      Dit artikel behandelt de door de Europese Commissie in 2008 geïntroduceerde schikkingsprocedure voor kartelzaken. Op grond van de eerste zes schikkingsbesluiten wordt beoordeeld hoe succesvol de procedure tot nu toe heeft uitgepakt voor de Commissie en voor deelnemende ondernemingen. Hierbij wordt allereerst kort ingegaan op de achtergrond en het verloop van de procedure. Vervolgens komen de voordelen en risico’s voor beide partijen in de procedure aan bod en wordt gekeken hoe deze zich tot nu toe in de praktijk voordoen. Het artikel concludeert positief over de procedure maar wijst op enkele mogelijke verbeterpunten.

  • Auteursinformatie

    Mr. A.M. ter Haar

    Mr. A.M. (Maurits) ter Haar is advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Redactioneel

Bespiegelingen over mededinging toen en nu (2)

Auteurs Prof. mr. T.R. Ottervanger
  • Auteursinformatie

    Prof. mr. T.R. Ottervanger

    Prof. mr. T.R. Ottervanger is advocaat bij Allen & Overy en hoogleraar Europees recht, in het bijzonder mededingingsrecht, aan de Universiteit Leiden.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Jurisprudentie

The Greenery/Oussoren

Trefwoorden coöperatie, exclusieve leveringsplicht (oud-)leden, verticale beperkingen en cumulatief effect, afweging concurrentiebeperkende tegen concurrentiebevorderende effecten, rule of reason?
Auteurs Mr. P.J. Kreijger
  • Samenvatting

      In deze zaak oordeelt het Gerechtshof Den Haag over een door landbouwcoöperatie The Greenery met een van haar voormalige leden gemaakte afspraak tot exclusieve levering. Anders dan de rechtbank in eerste aanleg ziet het gerechtshof geen strijd met artikel 101 VWEU en/of artikel 6 Mw. Daartoe maakt het gerechtshof onder meer een afweging tussen de concurrentiebeperkende gevolgen en de concurrentiebevorderende effecten van de leveringsverplichting, zonder deze afweging binnen het kader van artikel 6 lid 1 Mw/artikel 101 lid 1 VWEU te plaatsen. Aanvaardt het gerechtshof hier in feite een, door de Luxemburgse rechtspraak categorisch afgewezen, rule of reason?

  • Auteursinformatie

    Mr. P.J. Kreijger

    Mr. P.J. Kreijger is advocaat bij Linklaters LLP in Amsterdam.

Tijdschrift Vennootschap & Onderneming
Artikel

De rol van de ondernemingsraad bij het aantrekken van krediet en het stellen van zekerheid in concernverband

Trefwoorden ondernemingsraad, adviesrecht, krediet, zekerheid, herfinanciering
Auteurs Mr. L.A. Beukers
  • Samenvatting

      In deze bijdrage bespreekt de auteur de rol van de ondernemingsraad bij besluiten tot het aantrekken van krediet en het stellen van zekerheid in concernverband.

  • Auteursinformatie

    Mr. L.A. Beukers

    Mr. L.A. Beukers is advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.

Tijdschrift Vennootschap & Onderneming
Artikel

Herziening van de Richtlijn marktmisbruik: een overzicht

Trefwoorden Richtlijn marktmisbruik, voorwetenschap, marktmanipulatie, KGI, MAD
Auteurs Mr. drs. J. el Hannouche
  • Samenvatting

      In deze bijdrage behandelt de auteur het voorstel om de Richtlijn marktmisbruik om te vormen tot een verordening en aan te vullen met een richtlijn betreffende strafbaarstelling van marktmisbruik.

  • Auteursinformatie

    Mr. drs. J. el Hannouche

    Mr. drs. J. el Hannouche is advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.

Tijdschrift Vennootschap & Onderneming
Artikel

De flex-BV nader belicht, een overzicht van de belangrijkste wijzigingen en nieuwe mogelijkheden die de wet introduceert

Trefwoorden flexibilisering, flex-BV, uitkeringstest, balanstest, artikel 2:216 BW
Auteurs Mr. N.V. Douma
  • Samenvatting

      In deze bijdrage bespreekt de auteur de nieuwe wetgeving inzake de flex-BV die per 1 oktober 2012 in werking is getreden.

  • Auteursinformatie

    Mr. N.V. Douma

    Mr. N.V. Douma is advocaat bij Stibbe.

Tijdschrift Vennootschap & Onderneming
Artikel

De AIFMD-bewaarder; praktische gevolgen voor Nederlandse beleggingsinstellingen

Trefwoorden AIFM, bewaarder, custodian, beleggingsinstelling, afgescheiden vermogen
Auteurs Mr. R.K.Th.J. Smits
  • Samenvatting

      Onder de AIFM-richtlijn zijn beleggingsinstellingen verplicht om een aparte bewaarder van het fondsvermogen aan te stellen. Huidige bewaarders zullen niet aan de kwaliteitseisen voldoen en met name custodians zullen hun intrede doen.

  • Auteursinformatie

    Mr. R.K.Th.J. Smits

    Mr. R.K.Th.J. Smits is advocaat bij Clifford Chance te Amsterdam.

Tijdschrift Onderneming en Financiering
Praktijk

Securitisaties en Islamitisch financieren

Trefwoorden securitisaties en islamitisch financieren
Auteurs Mr. E.F. Coomans-Piscaer
  • Samenvatting

      Als gevolg van de economische en regulatoire veranderingen van de laatste jaren zijn de investeringsmogelijkheden van Europese investeerders beperkter geworden. Om nieuwe investeerders aan te trekken, zou er gezocht kunnen worden naar investeerders van buiten Europa, zoals investeerders uit het Midden-Oosten en Azië. Een groot gedeelte van de investeerders uit het Midden-Oosten en Azië investeert slechts in structuren die gebaseerd zijn op de beginselen van het islamitisch financieren. Om de Nederlandse securitisatiestructuur voor dergelijke investeerders interessant te maken, dient deze te voldoen aan de vereisten van het islamitisch financieren. Het artikel behandelt globaal de securitisatiestructuur die in Nederland en in het islamitisch financieren worden gebruikt. Ook worden een paar knelpunten aangehaald die van belang kunnen zijn bij het aanpassen van de Nederlandse securitisatiestructuur aan de beginselen van het islamitisch financieren.

  • Auteursinformatie

    Mr. E.F. Coomans-Piscaer

    Mr. Coomans-Piscaer is Advocaat bij Loyens & Loeff N.V.

    Als gevolg van de economische en regulatoire veranderingen van de laatste jaren zijn de investeringsmogelijkheden van Europese investeerders beperkter geworden. Om nieuwe investeerders aan te trekken, zou er gezocht kunnen worden naar investeerders van buiten Europa, zoals investeerders uit het Midden-Oosten en Azië. Een groot gedeelte van de investeerders uit het Midden-Oosten en Azië investeert slechts in structuren die gebaseerd zijn op de beginselen van het islamitisch financieren. Om de Nederlandse securitisatiestructuur voor dergelijke investeerders interessant te maken, dient deze te voldoen aan de vereisten van het islamitisch financieren. Het artikel behandelt globaal de securitisatiestructuur die in Nederland en in het islamitisch financieren worden gebruikt. Ook worden een paar knelpunten aangehaald die van belang kunnen zijn bij het aanpassen van de Nederlandse securitisatiestructuur aan de beginselen van het islamitisch financieren.


Mr. E.F. Coomans-Piscaer
Mr. Coomans-Piscaer is Advocaat bij Loyens & Loeff N.V.
Tijdschrift Onderneming en Financiering
Praktijk

Kartels en concernverhoudingen: extra zorgplicht voor moeders?

Trefwoorden kartelinbreuk, toerekening, boete, concernverhoudingen, mededingingsrecht
Auteurs Mr. S.G.J. Smallegange en mr. L.L. Bremmer
  • Samenvatting

      Een boete voor een kartelinbreuk van een dochteronderneming kan aan een moedermaatschappij worden toegerekend als zij een economische eenheid vormen en de moeder een beslissende invloed uitoefent. De Europese Commissie gaat hierbij uit van een weerlegbaar vermoeden als de moeder 100% van het kapitaal bezit, waarbij de moeder het bewijs moet aandragen dat zij geen beslissende invloed heeft gehad op de dochter. Hoe zit dat bij andere posities van moedermaatschappijen? Bij de beoordeling kijkt de Commissie naar de feiten en omstandigheden van het geval. Overlap in besturen, management en zelfs negatieve zeggenschap kunnen beslissende invloed creëren. De moeder doet er daarom goed aan – voordat zij wordt geconfronteerd met een overtreding – inzichtelijk te hebben of zij als een economische eenheid gezien wil worden.

  • Auteursinformatie

    Mr. S.G.J. Smallegange

    Mr. S.G.J. Smallegange is als advocaat werkzaam bij de vakgroep Europees en Mededingingsrecht AKD te Brussel.

    mr. L.L. Bremmer

    Mr. L.L. Bremmer is als advocaat werkzaam bij de vakgroep Europees en Mededingingsrecht AKD te Brussel.

    Een boete voor een kartelinbreuk van een dochteronderneming kan aan een moedermaatschappij worden toegerekend als zij een economische eenheid vormen en de moeder een beslissende invloed uitoefent. De Europese Commissie gaat hierbij uit van een weerlegbaar vermoeden als de moeder 100% van het kapitaal bezit, waarbij de moeder het bewijs moet aandragen dat zij geen beslissende invloed heeft gehad op de dochter. Hoe zit dat bij andere posities van moedermaatschappijen? Bij de beoordeling kijkt de Commissie naar de feiten en omstandigheden van het geval. Overlap in besturen, management en zelfs negatieve zeggenschap kunnen beslissende invloed creëren. De moeder doet er daarom goed aan – voordat zij wordt geconfronteerd met een overtreding – inzichtelijk te hebben of zij als een economische eenheid gezien wil worden.


Mr. S.G.J. Smallegange
Mr. S.G.J. Smallegange is als advocaat werkzaam bij de vakgroep Europees en Mededingingsrecht AKD te Brussel.

mr. L.L. Bremmer
Mr. L.L. Bremmer is als advocaat werkzaam bij de vakgroep Europees en Mededingingsrecht AKD te Brussel.
Tijdschrift Onderneming en Financiering
Casus

Ongewenste paulianadreiging voor redders in nood

Trefwoorden pauliana, faillissementspauliana, wetenschap, benadeling, herfinanciering
Auteurs Mr. T. Hekman en mr. J. de Koning Gans
  • Samenvatting

      Bij de herfinanciering van een noodlijdende onderneming zal een bank (aanvullende) zekerheden verlangen. Komt de onderneming ondanks het nieuw verkregen krediet alsnog te failleren, dan kan een curator de verstrekte zekerheden trachten te vernietigen met een beroep op de faillissementspauliana. De Hoge Raad heeft zich laatstelijk over deze problematiek uitgesproken in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III. In deze bijdrage komen de auteurs tot de conclusie dat de door de Hoge Raad ingeslagen weg onwenselijk is. Ook wordt door hen betoogd dat de in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III geformuleerde maatstaf geen toepassing zou moeten vinden bij bonafide reddingsoperaties door de bank.

  • Auteursinformatie

    Mr. T. Hekman

    Mr. T. Hekman is advocaat bij AKD te Amsterdam.

    mr. J. de Koning Gans

    Mr. J. de Koning Gans is advocaat bij Post Advocaten te Barneveld.

    Bij de herfinanciering van een noodlijdende onderneming zal een bank (aanvullende) zekerheden verlangen. Komt de onderneming ondanks het nieuw verkregen krediet alsnog te failleren, dan kan een curator de verstrekte zekerheden trachten te vernietigen met een beroep op de faillissementspauliana. De Hoge Raad heeft zich laatstelijk over deze problematiek uitgesproken in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III. In deze bijdrage komen de auteurs tot de conclusie dat de door de Hoge Raad ingeslagen weg onwenselijk is. Ook wordt door hen betoogd dat de in ABN AMRO/Van Dooren q.q. III geformuleerde maatstaf geen toepassing zou moeten vinden bij bonafide reddingsoperaties door de bank.


Mr. T. Hekman
Mr. T. Hekman is advocaat bij AKD te Amsterdam.

mr. J. de Koning Gans
Mr. J. de Koning Gans is advocaat bij Post Advocaten te Barneveld.
Tijdschrift Markt & Mededinging
Jurisprudentie

CBb-trilogie: Apotheek Van Dalen - NZa (en Menzis)

Trefwoorden NZa, aanmerkelijke marktmacht, artikel 48 Wet marktordening gezondheidszorg (WMG), toetsing AMM-bevoegdheden, apotheek
Auteurs Mr. M.Ph.M. Wiggers en mr. dr. J.J.M. Sluijs
  • Samenvatting

      De uitspraak van het CBb van 7 juni 2012 markeert het einde van de eerste AMM-zaak van de NZa. De zaak-Van Dalen heeft aangetoond dat de inzet van de AMM-bevoegdheden door de NZa kwetsbaar is. In de voorlopige voorzieningen heeft Van Dalen grosso modo de procedures gewonnen en de NZa verloren, maar in beroep bij het CBb heeft de NZa haar AMM-besluit overeind weten te houden.

  • Auteursinformatie

    Mr. M.Ph.M. Wiggers

    Mr. M.Ph.M. Wiggers is advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam en verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen als buitenpromovendus.

    mr. dr. J.J.M. Sluijs

    Mr. dr. J.J.M. Sluijs is advocaat bij Legaltree te Den Haag.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Jurisprudentie

Wegener herzien

Rb. Rotterdam 27 september 2012

Trefwoorden voorschrift artikel 41 Mw, Boetebeleidsregels 2009, feitelijk leidinggever, verjaring
Auteurs Mr. L.E.J. Korsten
  • Samenvatting

      De Rechtbank Rotterdam heeft het besluit op bezwaar van de NMa vernietigd. De door de NMa aan Wegener en (ex-)bestuurders opgelegde boetes zijn door de rechtbank fors verlaagd. Volgens de rechtbank had de NMa ten onrechte rechttoe rechtaan de Boetebeleidsregels toegepast wat leidde tot veel te hoge boetes. Daarnaast was de scope van de overtreding volgens de rechtbank beperkter dan de NMa had aangenomen. Omdat sprake was van voortdurende overtredingen faalt het beroep op verjaring. De door de NMa aan twee commissarissen opgelegde boetes zijn door de rechtbank geschrapt. Volgens de rechtbank vervulden de commissarissen een toezichthoudende rol. Aansprakelijkheid voor boetes past daar volgens de rechtbank niet bij.

  • Auteursinformatie

    Mr. L.E.J. Korsten

    Mr. L.E.J. Korsten is advocaat bij DLA Piper Nederland N.V.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Jurisprudentie

Auto 24 SARL tegen Jaguar Land Rover France SAS (Auto24/JLR)

Trefwoorden artikel 101 VWEU, selectieve distributie, kwantitatieve criteria, groepsvrijstelling motorvoertuigen
Auteurs Mr. M. Knapen
  • Samenvatting

      In dit arrest geeft het Hof van Justitie antwoord op de vraag of kwantitatieve selectieve distributiecriteria enkel onder de groepsvrijstelling motorvoertuigen vallen indien zij berusten op objectief gerechtvaardigde criteria die eenvormig en zonder onderscheid worden toegepast op eenieder die om erkenning verzoekt. Het arrest behandelt een aantal fundamentele vraagstukken die relevant zijn bij het opstellen en handhaven van een selectief distributiestelsel en verduidelijkt de voorwaarden die gelden ten aanzien van het rechtvaardigen, toepassen en openbaar maken van selectiecriteria. Opvallend is daarbij dat het Hof van Justitie een minder strikte benadering lijkt te volgen ten aanzien van kwantitatieve selectieve distributiecriteria dan de Nederlandse rechter in de recente Auping- en Batavus-arresten.

  • Auteursinformatie

    Mr. M. Knapen

    Mr. M. Knapen is advocaat in dienstbetrekking bij Philips.

Tijdschrift Markt & Mededinging
Redactioneel

Van procestijgers en Chinese muren

Auteurs Mr. P.V.F. Bos
Tijdschrift Tijdschrift voor Toezicht
Discussie

Dient toezicht volledig transparant te zijn?

Auteurs Drs. B.R. Combée en Mr. drs. D.P. Kuipers
  • Samenvatting

      In de rubriek Opinie legt de redactie een stelling over een toezichtonderwerp voor aan een tweetal experts. Dit keer gaat de stelling over de transparantie van toezicht. De stelling die in dit nummer werd voorgelegd luidt: ‘Toezicht dient volledig transparant te zijn’.

  • Auteursinformatie

    Drs. B.R. Combée

    Drs. B.R. Combée is directeur van de Consumentenbond.

    Mr. drs. D.P. Kuipers

    Mr. drs. D.P. Kuipers is advocaat-partner bij Bird & Bird LLP.