Trends in toezicht: middelen, prestaties

Diversen

Trends in toezicht: middelen, prestaties

Trefwoorden trends, kostenbeperking, toezichtstaken
Auteurs
Bron
Open_access_icon_oaa
  • Toon PDF
  • Toon volledige grootte
  • Auteursinformatie

    M. Morawski

    M. Morawski LL.M is werkzaam bij Baker & McKenzie NV, Amsterdam.

    Prof. dr. F.L. Leeuw

    Prof. dr. F.L. Leeuw is directeur van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum en hoogleraar Recht, openbaar bestuur, sociaal wetenschappelijk onderzoek bij de Universiteit Maastricht.

    Prof. mr. A.T. Ottow

    Prof. mr. A.T. Ottow is hoogleraar Economisch publiekrecht, Europa Instituut, Universiteit Utrecht en hoofdredacteur van TvT.

  • Statistiek

    Dit artikel is keer geraadpleegd.

    Dit artikel is 0 keer gedownload.

  • Citeerwijze

    Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel

    M. Morawski, Prof. dr. F.L. Leeuw en Prof. mr. A.T. Ottow, 'Trends in toezicht: middelen, prestaties', TvT 2013-2, p. 43-51

    Download RIS Download BibTex

    • 1 Inleiding: trends in uitgaven van toezichthouders: 1989-2011

      De afgelopen jaren doet zich een tegenstrijdige trend voor. Aan de ene kant is er een sterke roep het aantal toezichthouders en de kosten van toezicht terug te dringen. Door politiek en bestuur zijn vanaf 2005-2007 van diverse kanten oproepen gedaan dat het ‘minder’ moest met toezicht. In dit kader eiste de motie-Aptroot van 15 november 2005 (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XIII, nr. 29) een reductie van de toezichtlast met 25%. Het Programma Eenduidig Toezicht werd in gang gezet om dat te helpen realiseren. Het kabinet-Balkenende IV koos in het kader van het Programma Vernieuwing Rijksdienst voor een aanzienlijke reductie van de inspectiecapaciteit, waarbij de inspecties een taakstelling van 20% opgelegd kregen conform een aangegeven fasering (een achtste in zowel 2008 als 2009, een kwart in 2010 en de helft in 2011). In de regeringsverklaring van het kabinet-Rutte I werd aansluitend over een ´inspectievakantie´ gesproken, waarmee bedoeld werd dat de samenleving/bedrijfsleven gedurende een zekere, zij het korte periode ‘vrij is’ van toezicht.
      Tegelijkertijd is er door de financiële crisis en diverse recente incidenten (bijvoorbeeld in de gezondheidszorg) juist weer een roep om meer toezicht; nieuwe taken worden aan toezichthouders toegevoegd.
      Wat hebben deze programma’s en incidenten feitelijk opgeleverd bij toezichthouders; wat is nu de feitelijke situatie? Zijn de doelstellingen van reductie van de kosten gehaald? Dat is de kern van het onderzoek dat in dit artikel wordt gepresenteerd. Op basis van een selectie van inspecties en marktmeesters is op basis van de jaarverslagen over de periode 2007-2011 onderzoek gedaan naar de fte en apparaatskosten (personele en materiële uitgaven). In aanvulling daarop hebben enkele gesprekken met toezichthouders plaatsgevonden om gegevens te verifiëren en aanvullende gegevens te verkrijgen. De toegankelijkheid en vergelijkbaarheid van de beschikbare gegevens laat te wensen over. Niet alle informatie is uit de jaarverslagen op te maken. Reeds eerder heeft een van de auteurs onderzoek naar deze gegevens gedaan.1xF.L. Leeuw & F. Willemsen, Toezicht en inspectie; trends kosten en baten, NJB 2006, 37, p. 2108-2116 en F. Willemsen, F.L. Leeuw & B. Leeuw, Toezicht en inspectie in maten en soorten, TvCr 2008, 2. In dit laatste onderzoek concludeerden de auteurs dat over de periode 1989-2007 sprake was van een aanzienlijke toename aan personeel en uitgaven voor toezicht- en inspectiewerkzaamheden. In het onderhavige onderzoek is gekeken in hoeverre deze trend zich heeft doorgezet. Verder is het gebruik van administratieve sancties door inspecties en toezichthouders onderzocht. Het gebruik van deze sancties geeft een belangrijke indicatie over het handhavingsbeleid van de inspecties en toezichthouders. Door voort te bouwen op eerdere onderzoeken kunnen over een langere periode de trends worden geanalyseerd en blijft het voor de toekomst mogelijk vergelijkingen te maken.

    • 2 De periode 2007-2011: trends in aantallen personeelsleden

      Om inzicht te verkrijgen in de staat van het toezicht en in hoeverre gehoor is gegeven aan de taakstelling van het kabinet-Balkenende IV, hebben we fte en apparaatskosten (personele en materiële uitgaven) van diverse inspecties voor de jaren 2007 t/m 2011 op een rij gezet.

      Tabel 1Omvang rijksinspecties en autoriteiten wat betreft bezetting in fte in 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011 (voor zover bekend)
      20112010200920082007% verschil 2007-2011
      Inspectie Verkeer en Waterstaat736798866921964-24%
      Nederlandse Algemene Keuringsdienst200211223220231-13%
      Inspectie Openbare Orde en Veiligheid5151525354-6%
      Rijksdienst Wegverkeer1349,71385,91431,41446,81384,2-2%
      OPTA120127128123122-2%
      Agentschap Telecom270277266266272-1%
      Verispect54545454540%
      Nederlandse Mededingingsautoriteit 376411,7417,29386,8374,30%
      De Nederlandsche Bank158915381513149815661%
      Inspectie Jeugdzorg43,245,546,546,242,52%
      Onderwijsinspectie4874804744734674%
      College bescherming persoonsgegevens78,3797770,1674,465%
      Autoriteit Financiële Markten 48347445643443411%
      Nederlandse Zorgautoriteit260254,3254243,5223,117%
      Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting42,840,638,436,936,418%
      Commissariaat voor de Media53,7551,6246,344,5845,319%
      Staatstoezicht op de Mijnen58575745,54821%
      Inspectie voor de Gezondheidszorg437392394381348,126%
      Nederlandse Emissieautoriteit434324242479%
      Arbeidsinspectie*784811884882*
      Inspectie Werk en Inkomen*125,7165,3188204*
      SIOD*291269313,7336*
      Inspectie SZW1136*****
      VWA******15371587,5**
      PD******217198**
      Algemene Inspectiedienst******908913**
      nVWA216224322427******
      TOTAAL10029,7510403,3210490,1910815,1410884,86-8%
      Verschil t.o.v. voorgaand jaar-4%-1%-3%-1%-
      Verschil t.o.v. 2007-8%-4%-4%-1%0%

      * In het kader van de fusie tussen de AI, de IWI en de SIOD per 1 januari 2012 hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2011 gezamenlijk als de Inspectie SZW gerapporteerd.
      ** In het kader van de fusie tussen de PD, de VWA en de AI per 1 januari 2012 hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2009 gezamenlijk als de nVWA gerapporteerd.
      n/b = niet beschikbaar

      Het is duidelijk dat er zowel stijgers als dalers zijn wat betreft de omvang van inspecties in fte. Het totaal aantal fte in 2011 is gedaald ten opzichte van 2007 met 8%. Ten opzichte van 2007 daalde het aantal fte in 2008 met 1%. Daarna zien we een daling van 4% in 2009, 4% in 2010 en 8% in 2011. Beperken we ons tot toezichthouders die vooral toezicht houden op het bedrijfsleven (marktmeesters), dan ontstaat globaal hetzelfde beeld. Het totaal aantal fte in 2011 is ten opzichte van 2007 gedaald met 9%. In 2008 daalde het totaal aantal fte ten opzichte van 2007 met 1%. In 2009 zien we een daling van 4%, in 2010 een daling van 5% en in 2011 een daling van 9% ten opzichte van 2007.
      Dat toezichthouders groter worden, kan verschillende oorzaken hebben, maar vaak ligt de oorzaak in een uitbreiding van de wettelijke taken van de toezichthouder. Zo groeide de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) met 79% in 2011 ten opzichte van 2007 omdat de NEa er in de loop van de jaren extra taken en werkzaamheden bij heeft gekregen. Zo is de NEa vanaf 1 januari 2011 ook bevoegd voor het toezicht op de uitvoering en naleving van de regelgeving ‘Hernieuwbare energie vervoer’ en ‘Brandstoffen luchtverontreiniging’. Daarnaast verandert vanaf 2013 het Europese CO2-emissiehandelssysteem. De voorbereiding hierop heeft in 2011 al in belangrijke mate aandacht van de NEa geëist.
      Ook de groei van 19% van het Commissariaat voor de Media in 2011 ten opzichte van 2007 valt te verklaren uit het gegeven dat de taken van het Commissariaat toe zijn genomen en dat reeds bestaande taken om meer personele inzet vragen. Zo is het aantal zenders waarop het Commissariaat toezicht moet houden gestegen, terwijl door de implementatie van de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten2xRichtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten. non-lineair aanbod via internet ook onder het toezicht van het Commissariaat voor de Media kwam te vallen. Andere nieuwe taken zijn het toezicht op de omroep op drie Antilliaanse eilanden die in oktober 2010 de status van Nederlandse gemeente hebben gekregen en de bemoeienis met een nieuw model voor consumenteninvloed op de samenstelling van het wettelijk minimumpakket op de kabel. Van werkzaamheden die meer tijd en inzet vragen, is het toetsen van nevenactiviteiten een voorbeeld. Het aantal meldingen in 2010 (303) steeg sterk ten opzichte van 2009 (101).
      De groei van 26% van de Inspectie voor de Gezondheidszorg in 2011 ten opzichte van 2007 is te verklaren uit de afspraken in het regeerakkoord ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ van het kabinet-Rutte I. Dat kabinet benadrukte het belang van handhaving (op dit beleidsterrein). Het zag de Inspectie voor de Gezondheidszorg als een belangrijk instrument om de gewenste doelen op het terrein van de gezondheidszorg, en met name de zorg voor ouderen, te verbeteren. Mede daarom wilde het kabinet-Rutte I de Inspectie voor de Gezondheidszorg versterken. In 2011 kreeg de Inspectie voor de Gezondheidszorg hiervoor vier miljoen euro extra. Dit budget werd grotendeels besteed aan extra inspectiepersoneel. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) groeide in 2011 met 21% ten opzichte van 2007 als gevolg van het besluit om SodM als zelfstandige dienst te laten voortbestaan. Omdat onvoldoende kritische massa binnen de SodM een van de redenen voor deze verkenning was, is dit probleem aangepakt door het aantal fte van SodM uit te breiden.
      Als toezichthouders slinken, komt dat meestal door een reorganisatie of fusie. Zo is de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) in 2010 uitdrukkelijk geslonken ten opzichte van 2007 (38%) als gevolg van een reorganisatie per 1 maart 2010 waarbij taken op het gebied van arbeidsveiligheid aan de Arbeidsinspectie zijn overgedragen. In 2010 is besloten tot de oprichting van één Inspectiedienst voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW). De Arbeidsinspectie, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en de IWI gaan sinds 1 januari 2012 door het leven als de Inspectie SZW. Deze drie inspecties hadden in 2007 gezamenlijk 1422 fte in dienst. De nieuwe Inspectie SZW had ultimo 2011 1136 fte in dienst, wat een krimp inhoudt van 20% in 2011 ten opzichte van 2007.
      De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) is 24% geslonken in 2011 ten opzichte van 2007. Dit is te verklaren uit het feit dat per 1 juni 2010 de IVW een aantal vergunningverlenende taken met een laag niveau van discretionaire bevoegdheid heeft uitgeplaatst naar de private markt (Kiwa Register). Bovendien waren (in 2011/12) de VROM-Inspectie en de IVW-Inspectie betrokken in een reorganisatie omdat zij per 1 januari 2012 zijn gefuseerd tot de nieuwe Inspectie Leefomgeving en Transport. Hier ging een inkrimping van het personeelsbestand van de IVW en de VROM-Inspectie mee gepaard.
      Ook de Arbeidsinspectie heeft flink ingeleverd in 2010 ten opzichte van 2007 (13%). Voor een belangrijk deel is dit het gevolg van het herpositioneren van taken bij andere departementsonderdelen. De krimp van de ‘overgangsinspectie’ nVWA gedurende de afgelopen jaren (20%) vloeit voort uit de fusie tussen de VWA, PD en AID. Tot 1 januari 2012 werkten de drie diensten in een overgangsperiode toe naar de nieuwe situatie onder de naam nVWA (per 1 januari 2012 is dit de VWA geworden). De opgelegde taakstelling voor de nVWA was om per 1 januari 2012 de formatie te reduceren tot ten hoogste 2147 fte. De AID, PD en VWA hadden voor het besluit tot de fusie samen in totaal 2698,5 fte (2007). Eind 2011 had de nVWA 2162 fte in dienst.

    • 3 De periode 2007-2011: trends in apparaatskosten

      Naast personele uitgaven zijn er uitgaven ten behoeve van het apparaat. Wat is daar de trend over de afgelopen jaren? Tabel 2 geeft de informatie weer ten aanzien van de personele en materiële kosten. Wat er uit te concluderen valt, is dat er een stijging is in de omvang van de ‘apparaatskosten’ van ruim 13% in 2011 ten opzichte van 2007. De hiervoor genoemde toezichthouders gaven in 2011 gezamenlijk € 1,24 miljard uit terwijl dit in 2007 1,09 miljard was. Opvallend is dat de IVW de enige toezichthouder is die heeft ingeleverd aan apparaatskosten in de periode 2007-2011 (13%). Dit is het gevolg van de eerder beschreven reorganisatie als gevolg van de fusie met de VROM-Inspectie die op 1 januari 2012 plaatsvond. Overigens zijn ook de apparaatskosten van de overgangsinspectie nVWA met 16% gedaald bezien vanuit de periode 2009-2011.

      Tabel 2Omvang rijksinspecties en autoriteiten wat betreft apparaatskosten in 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011 (x € 1.000.000)
      20112010200920082007% verschil 2007-2011
      Inspectie Verkeer en Waterstaat85,8096,21100,90108,7798,93-13%
      Inspectie Openbare Orde en Veiligheid5,005,005,005,005,000%
      Verispect5,505,505,505,505,500%
      OPTA14,9515,4715,7314,9914,434%
      Nederlandse Mededingingsautoriteit 48,6149,1347,2044,5146,465%
      Autoriteit Financiële Markten 73,9075,4268,6868,2569,077%
      Commisariaat voor de Media5,826,245,985,235,2511%
      Rijksdienst Wegverkeer187,12173,83177,43180,56166,6812%
      Agentschap Telecom29,5528,3825,6425,7025,4816%
      De Nederlandsche Bank26826021020122818%
      Nederlandse Algemene Keuringsdienst26,4829,3626,1929,1222,3718%
      Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting6,836,726,346,055,5224%
      Nederlandse Emissieautoriteit6,606,205,404,865,3025%
      College bescherming persoonsgegevens7,638,076,866,826,0327%
      Onderwijsinspectie59,9663,7564,1757,3446,9328%
      Staatstoezicht op de Mijnen6,006,084,965,064,6828%
      Nederlandse Zorgautoriteit36,6332,1431,2129,9627,4034%
      Inspectie voor de Gezondheidszorg45,1541,2341,2236,3633,2036%
      Inspectie Jeugdzorg5,945,975,855,813,8355%
      SIODn/bn/bn/bn/bn/b-
      Arbeidsinspectie*69,8169,1072,1066,25*
      Inspectie Werk en Inkomen*11,1716,7518,8222,38*
      Inspectie SZW91,20*****
      PD******22,3731,87**
      VWA******164,38158,90**
      Algemene Inspectiedienst******n/bn/b**
      nVWA226,60279,66269,87******
      TOTAAL1243,241275,361209,961118,571099,4713%
      Verschil t.o.v. vorig jaar-3%5%8%2%-
      Verschil t.o.v. 200713%16%10%2%0%

      * In het kader van de fusie tussen de AI, de IWI en de SIOD per 1 januari 2012, hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2011 gezamenlijk als de Inspectie SZW gerapporteerd.
      ** In het kader van de fusie tussen de PD, de VWA en de AI per 1 januari 2012, hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2009 gezamenlijk als de nVWA gerapporteerd.
      n/b = niet beschikbaar

      De overige toezichthouders hadden alle meer apparaatskosten in 2010 ten opzichte van 2007. Dit is vaak het gevolg van de uitbreiding van het takenpakket van de toezichthouders. De apparaatskosten van de Onderwijsinspectie bijvoorbeeld zijn de afgelopen vijf jaar met 28% gestegen, o.a. als gevolg van de overheveling van de budgetten die hoorden bij taken van het Kwaliteitscentrum Examinering in 2007 en de Landelijke Commissie Toetsing Indicatiestelling en IWI in 2008. Per 1 oktober 2008 is tevens de afdeling Rekenschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegevoegd aan de inspectie.
      De Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) nam in 2007 de keuringen van partijen over die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit derde landen, waardoor de apparaatskosten met 18% stegen in de periode 2007-2011. Ook zijn de apparaatskosten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen (36%). Dit is o.a het gevolg van het project Zichtbare Zorg dat op tijdelijke basis bij de IGZ is ondergebracht. De sprong in 2011 is het gevolg van afspraken in het regeerakkoord ‘Vrijheid en Verantwoordelijkheid’ van het kabinet-Rutte I, zoals eerder beschreven. De stijging van de apparaatskosten van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) van 34% in 2010 ten opzichte van 2007 is te verklaren door doorbelastingen van verzelfstandigde onderdelen van het ministerie, waarvan het niet de gewoonte was deze aan organisaties door te belasten. Dit betrof doorbelastingen uit voorgaande jaren. Het CBP heeft in 2010 al deze kosten in één keer genomen om zodoende in 2011 met een schone lei te kunnen beginnen.
      Alles overziende is er sprake van een serieuze daling van de personele uitgaven maar tegelijkertijd ook van een serieuze stijging van de apparaatskosten.

    • 4 Trends in sancties: 2007-2011

      In tabel 3 presenteren we cijfers betreffende de opgelegde bestuursrechterlijke sancties van dertien organisaties met toezichthoudende en handhavende taken. Strafrechtelijke sancties hebben wij niet onderzocht. Over deze strafrechtelijke bevoegdheden beschikken slechts enkele toezichthouders. Wij realiseren ons dat een bestuurlijke sanctie slechts een enkel instrument is uit het gehele toezichtarsenaal waarover toezichthouders beschikken. Een evenwichtig handhavingsbeleid bestaat uit een scala aan instrumenten;3xI. Ayres & J. Braithwaite, Responsive regulation: trancending the deregulation debate, New York: Oxford University Press 1992 en A.T. Ottow, De markt meester? De zoektocht naar nieuwe vormen van toezicht (inaugurele rede 18 september 2008), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009. punitieve maatregelen vormen hier slechts een onderdeel van. De jaarverslagen bieden echter slechts een beperkt beeld van het handhavingsbeleid en de opgelegde bestuursrechtelijke maatregelen zijn in voorkomend geval de enige beschikbare ‘harde’ cijfers.
      Overigens zijn toezichthouders niet altijd in staat volledige openheid van zaken te geven: hangende beroepsprocedures tegen sanctiebesluiten kan een voorzieningenrechter de publicatie van de besluiten opschorten. Een dergelijke beroepsprocedure kan enkele jaren in beslag nemen. Niet alle gegevens zijn derhalve beschikbaar. De maximale hoogte van de bestuurlijke boete, die deze toezichthouders mogen opleggen, verschilt ook aanzienlijk. Nader onderzoek is vereist om een goed en totaal beeld van de handhavingstijl van de diverse toezichthouders te verkrijgen.

      Tabel 3Bestuursrechtelijke sancties van een aantal rijksinspecties en autoriteiten in 2007, 2008, 2009 , 2010 en 2011
      20112010200920082007% verschil 2007-2011
      College Bescherming Persoonsgegevens635266839-85%
      Nederlandse Mededingingsautoriteit 815231817-53%
      De Nederlandsche Bank118154589447165-28%
      Rijksdienst Wegverkeer40784640421042414403-7%
      SVB10.5967.7147.57668267.23247%
      OPTA312427161782%
      NEA2440401611118%
      Autoriteit Financiële Markten 104510022011759382174%
      Inspectie voor de Gezondheidszorg17245513125588%
      UWV370003366032670n/bn/b-
      Arbeidsinspectie*3943498343694995*
      Inspectie SZW3503*****
      VWA******40825007**

      * In het kader van de fusie tussen de AI, de IWI en de SIOD per 1 januari 2012, hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2011 gezamenlijk als de Inspectie SZW gerapporteerd.
      ** In het kader van de fusie tussen de PD, de VWA en de AI per 1 januari 2012, hebben deze toezichthouders hun cijfers vanaf 2009 gezamenlijk als de nVWA gerapporteerd.
      n/b = niet beschikbaar.

      Wat betreft het aantal opgelegde bestuursrechtelijke sancties door toezichthouders in de periode 2007-2011, zien we zowel stijgers als dalers met een opvallende uitschieter: de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Deze legde in 2011 588% meer sancties op ten opzichte van 2007. Dit is mede het gevolg van de uitgangspunten van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte I, dat de IGZ een meer proactieve rol opdroeg. Daarnaast is in 2010 de Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidswetgeving (WUBHV) in werking getreden. De WUBHV breidde de handhavingsmogelijkheden van de IGZ uit. In het kader van de WUBHV startte de IGZ in 2011 in totaal 63 boeteprocessen. Het aantal boetezaken verdriedubbelde in 2011 bijna ten opzichte van 2010.
      Het aantal opgelegde bestuursrechtelijke sancties door de AFM is met 174% gestegen in 2011 ten opzichte van 2007. Dit is grotendeels te verklaren door de kredietcrisis die veel ondeugdelijke op de markt aangeboden producten aan het licht bracht. In 2009 heeft de AFM bovendien branchebrede controles uitgevoerd bij bemiddelaars in financiële producten. Deze controles hebben geleid tot een groot aantal normoverdragende gesprekken en brieven (1605). Daarnaast heeft de AFM door de komst van de Wet handhaving consumentenbescherming sinds 2009 ook de mogelijkheid op te treden tegen partijen waarvoor geen vergunning- of prospectusplicht bestaat. Opmerkelijk is het hoge aantal opgelegde bestuursdwangen en lasten onder dwangsom door het College bescherming persoonsgegevens (68). Wat opvalt bij De Nederlandsche Bank is de piek in het aantal opgelegde bestuursrechtelijke sancties in 2008 en 2009. Dit is het gevolg van een opmerkelijk aantal herstelplannen in 2009 (343) en opgelegde lasten onder dwangsom in 2008 (319). De stijging van het aantal opgelegde sancties door de NEa van 118% in 2011 ten opzichte van 2007 is voor een groot deel te verklaren door de stijging van het aantal uitgedeelde boetes vanwege het te laat indienen van het emissieverslag. De NEa heeft hier sinds 2009 strenger op toegezien.

    • 5 Conclusie

      Onze conclusie is dat de trend van stijgende kosten bij inspecties en toezichthouders wat het aantal fte’s betreft, is doorbroken. Dat geldt niet voor de apparaatskosten: daar zien we juist een aanzienlijke stijging. Alles overziende is er sprake van een serieuze daling van de personele uitgaven, maar tegelijkertijd ook van een serieuze stijging van de apparaatskosten. Het verzamelen van de gegevens op basis van jaarverslagen vergt de nodige inspanning en geduld. De jaarverslagen van de diverse inspecties en toezichthouders zouden ten aanzien van kosten en inzage in gegevens aanzienlijk verbeterd, dat wil zeggen informatiever kunnen worden. Dit geldt ook voor het handhavingsbeleid en de toegepaste instrumenten. Nog steeds ligt in veel gevallen de focus op harde cijfers, als het opleggen van sancties. Meer vergelijkend onderzoek naar sancties en andere handhavingsmaatregelen is nodig om tot een volledig beeld van de stand van de handhaving in Nederland te komen.

    Noten

    • 1 F.L. Leeuw & F. Willemsen, Toezicht en inspectie; trends kosten en baten, NJB 2006, 37, p. 2108-2116 en F. Willemsen, F.L. Leeuw & B. Leeuw, Toezicht en inspectie in maten en soorten, TvCr 2008, 2.

    • 2 Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten.

    • 3 I. Ayres & J. Braithwaite, Responsive regulation: trancending the deregulation debate, New York: Oxford University Press 1992 en A.T. Ottow, De markt meester? De zoektocht naar nieuwe vormen van toezicht (inaugurele rede 18 september 2008), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

Reageer

Tekst