-
Samenvatting
De bestuurder van een rechtspersoon kan op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk zijn tegenover een crediteur van de rechtspersoon en gehouden zijn diens schade te vergoeden. Bestuurdersaansprakelijkheid doet zich in de regel alleen voor bij aanwezigheid van een ‘persoonlijk ernstig verwijt’. Meestal is die aansprakelijkheid een subsidiaire aansprakelijkheid: biedt de rechtspersoon geen verhaal voor de vordering van de crediteur, dan richt hij zijn pijlen op de bestuurder, in de hoop daar wel verhaal te vinden. Zijn er gevallen waarin die aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad niet pas aan de orde komt als de rechtspersoon geen verhaal biedt? De voorbeelden liggen niet voor het oprapen, maar het kan zich voordoen als de rechtspersoon door toedoen van de bestuurder zeer ernstig wanprestatie pleegt of de bestuurder de rechtspersoon opzettelijk onrechtmatig laat handelen. In dergelijke gevallen kan de crediteur de bestuurder dadelijk met de rechtspersoon aansprakelijk stellen, ongeacht of de rechtspersoon verhaal biedt of niet.
Inhoud
- 1 Inleiding
- 2 Verkenning: wanprestatie, onrechtmatige daad van de rechtspersoon-bestuurder?
- 3 De vertrouwde norm voor 6:162 BW-aansprakelijkheid van de bestuurder
- 4 Uitstapje: de bestuurder/beroepsbeoefenaar en wanprestatie van de rechtspersoon
- 5 Bestuurder handelt onrechtmatig, maar is niet zelf aansprakelijk(?)
- 6 Nadere invulling van de norm ‘ernstig verwijt’?
- 7 Uitleiding: nut hiervan
- ↑ Naar boven
Onderneming en Financiering |
|
Case | Wanprestatie/onrechtmatige daad rechtspersoon = onrechtmatige daad bestuurder? |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid, art. 6:162 BW, subsidiaire aansprakelijkheid, directe aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
DOI | 10.5553/OenF/157012472021029001003 |
Auteursinformatie |