Samen met Jessica Laumen, initiatiefneemster en voorzitter van de Denktank Overlijdensschade, staat de auteur stil bij de totstandkoming van de Notitie Overlijdensschade van de Denktank en de inhoud daarvan. De Notitie bevat een nieuwe rekenmethodiek voor het vaststellen van overlijdensschade (derving levensonderhoud) en kwam na veel discussie en overleg met alle marktpartijen in de letselschadewereld en met behulp van onderzoek van het Nibud tot stand. Op deze nieuwe rekenmethodiek in de Notitie van de Denktank en het onderzoeksrapport van het Nibud is de nieuwe Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschade Raad gebaseerd. De inhoud van de richtlijn wordt besproken. |
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Artikel |
Een nieuwe methode voor het berekenen van schade bij overlijdenTotstandkoming van de nieuwe rekenmethodiek in de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade |
Trefwoorden | derving levensonderhoud, Notitie Denktank Overlijdensschade, Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade, De Letselschade Raad |
Auteurs | Mr. H.M. Storm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Artikel |
Letselschade: de hypothetische situatie zónder ongeval |
Trefwoorden | letselschade, schadebegroting, situatie zonder ongeval, causaal verband, toerekening |
Auteurs | Mr. A. Kolder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter vaststelling van personenschade dient steeds zowel de situatie mét als de situatie zónder ongeval in kaart te worden gebracht, om vervolgens op basis van het verschil de (financiële) schade te kunnen begroten. In deze bijdrage wordt een nadere verfijning bepleit van het reeds door de Hoge Raad in ‘standaardrechtspraak’ ontwikkelde ‘traditionele’ normatieve kader ter begroting van personenschade. Betoogd wordt voortaan bij vaststellingen omtrent de situatie zónder ongeval nadrukkelijk(er) onderscheid te maken tussen de binnen en buiten ‘de persoon’ van het slachtoffer gelegen aspecten daarvan. Gelet op de ter bepaling van de fictieve toekomst van ieder letselschadeslachtoffer aan te leggen ‘redelijkheidstoets’ kunnen beide aspecten namelijk niet over één kam worden geschoren. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Artikel |
Disclosure statement voorafgaand aan het inhoudelijk onderzoek door de deskundige: een idee met haken en ogen |
Trefwoorden | civiel recht, disclosure, disclosure statement, deskundige, voorlopig deskundigenbericht |
Auteurs | Mr. M. Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een letselschadezaak wordt een verzoek gedaan aan de rechter om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Er wordt een deskundige benoemd, waarna deze wordt gevraagd om, voorafgaand aan het inhoudelijke deel van het deskundigenonderzoek, een disclosure statement af te geven. Aan de hand van drie tussenbeschikkingen wordt bezien wat de voor- en nadelen zijn van het loskoppelen van een disclosure statement van het inhoudelijke deel van het onderzoek. Geconcludeerd wordt dat wanneer enkele randvoorwaarden in acht worden genomen de voordelen uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Artikel |
Een reactie op ‘Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief’ van P. Oskam & A.M. Reitsma |
Trefwoorden | whiplash, klachten, beperkingen, schaderegeling, erkenning |
Auteurs | Mr. J.F. Schultz |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een discussie over de schaderegeling bij whiplashzaken (WAD graad I en II) zou als uitgangspunt moeten hebben dat de slachtoffers erkend worden in hun (soms ook blijvende) klachten en beperkingen. Het is bekend dat in deze zaken een (aantoonbaar) medisch substraat ontbreekt, maar dat betekent niet dat de klachten niet reëel zijn of daardoor niet aan een ongeval kunnen worden toegerekend. Als de klachten een zekere ernst hebben, dan kunnen daaruit ook beperkingen voor bijvoorbeeld het verrichten van arbeid voortvloeien gedurende een lange looptijd. In juridisch opzicht is de ‘whiplashdiscussie’ al gevoerd: deze heeft (te) kort gezegd in het voordeel van het slachtoffer uitgepakt. Daarmee zijn we er echter nog niet: we zouden moeten proberen de schaderegeling in deze kwesties te verbeteren. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Jurisprudentie |
De reikwijdte van het subrogatieverbod ex artikel 7:962 lid 3 BWHR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg-arrest) |
Trefwoorden | civiel recht, schadeverzekering, subrogatieverbod, vaste kracht, inleenkracht |
Auteurs | Mr. V. Oskam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
Jurisprudentie |
Geen analoge toepassing van het Hangmat-arrest op artikel 6:179 BWRb. Den Haag 4 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2443 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid voor dieren, artikel 6:179 BW, Hangmat-arrest, medebezit |
Auteurs | Mr. M. Verheijden |
SamenvattingAuteursinformatie |