-
Samenvatting
In Coman heeft het Hof van Justitie voor het eerst uitspraak gedaan over het recht op gezinshereniging van een EU-burger met zijn partner van hetzelfde geslacht op basis van de Burgerschapsrichtlijn (Richtlijn 2004/38/EG). De vraag van de verwijzende Roemeense rechter heeft betrekking op de kwestie of een derdelander die gehuwd is met een EU-burger van hetzelfde geslacht als ‘echtgenoot’ van een Unieburger in de zin van het EU-recht aangemerkt kan en moet worden. Het Hof van Justitie beantwoordt die vraag bevestigend. Het arrest Coman is een overwinning voor de LHBTI-gemeenschap, omdat het Hof van Justitie met dit arrest lidstaten verplicht de burgerlijke staat van getrouwde homoseksuele koppels te erkennen voor wat betreft de uitoefening van de vrijverkeersrechten. Deze annotatie bespreekt zowel de implicaties als de beperkingen van het arrest. Het is bijvoorbeeld nog onduidelijk hoe ver de gelijke behandeling van koppels van hetzelfde geslacht strekt en of zij via het EU-recht ook toegang kunnen krijgen tot andere rechten die aan het huwelijk gekoppeld zijn, zoals socialezekerheidsrechten. Daarnaast legt het arrest de kwestie van omgekeerde discriminatie opnieuw bloot.
HvJ 5 juni 2018, zaak C-676/16, Relu Adrian Coman e.a./Inspectoratul General pentru Imigrari, Ministerul Afacerilor Interne, ECLI:EU:C:2018:385.
Inhoud
- Introductie
- De feiten en het juridisch kader
- Conclusie van advocaat-generaal Wathelet
- Uitspraak van het Hof van Justitie
- Commentaar
- Positionering in de bestaande jurisprudentie
- Doorbraak in de bescherming van koppels van hetzelfde geslacht in Europa, maar beperkte reikwijdte
- Omgekeerde discriminatie
- Conclusie
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | Een overwinning voor vrijverkeersrechten van regenboogfamilies in Europa: het langverwachte Coman-arrest |
Trefwoorden | vrij verkeer van Unieburgers, artikel 21 VWEU, koppels van hetzelfde geslacht, Burgerschapsrichtlijn 2004/38/EG, recht op familieleven (art. 7 Handvest) |
Auteurs | H.H.C. Kroeze LL.M. en B. Safradin LL.M. |
DOI | 10.5553/NtER/138241202019025102008 |
Auteursinformatie |