Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Article

Is de bestaansmiddeleneis de achilleshiel van het recht op vrij verkeer van personen?

Auteurs Mr. H. Oosterom-Staples
DOI
Auteursinformatie

Mr. H. Oosterom-Staples
Mr. H. (Helen) Oosterom-Staples is verbonden aan het Departement Europees en Internationaal Publiekrecht van Tilburg Law School.
  • Samenvatting

      Op 25 februari 2016 deed het Hof van Justitie uitspraak in de zaak García-Nieto. Net als in de arresten Dano en Alimanovic stelt het Hof van Justitie in deze zaak vast dat een beroep op het socialezekerheidsstelsel van de gastlidstaat, gedaan door een EU-burger wiens verblijfsrecht veronderstelt dat er over voldoende bestaansmiddelen wordt beschikt, gevolgen heeft voor dat verblijfsrecht. Betrof het in de eerdere arresten het verblijfsrecht van inactieve en werkzoekende EU-burgers, in García-Nieto stond het verblijfsrecht in artikel 6 van Richtlijn 2004/38/EG centraal. Net als inactieven en werkzoekenden mogen lidstaten EU-burgers die nog geen drie maanden op hun grondgebied verblijven, uitsluiten van het genot van uitkeringen op grond van hun socialezekerheidsstelsel, zonder rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, omdat de richtlijn zelf een ‘gradueel stelsel van behoud van de status (…) in het leven roept’ en aldus zelf rekening houdt met verschillende factoren die de positie van de aanvrager kenmerken. Wat betekent dit voor de belangenafweging die altijd centraal heeft gestaan in het recht op vrij verkeer van personen?
      HvJ 25 februari 2016, zaak C-299/14, Vestische Arbeit Jobcenter Kreis Recklinghausen/Jovanna García-Nieto e.a., ECLI:EU:C:2016:114

Om de rest van dit artikel te lezen moet u inloggen



Heeft u een registratiecode ontvangen maar nog geen toegang? Activeer dan hier uw code.

Weet u uw wachtwoord niet meer? Nieuw wachtwoord aanvragen.