Tijdschrift Erfrecht

Case Law

De raadselachtige wetsgeschiedenis van artikel 129 lid 2, eerste zin, OnBW

Rb. Den Haag 5 oktober 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:12968 en Hof Den Haag 12 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2684

Trefwoorden overgangsrecht, artikel 129 OnBW, uiterste wilsbeschikking, gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen, uitlegging
Auteurs Prof. mr. W. Breemhaar
DOI
Auteursinformatie

Prof. mr. W. Breemhaar
Prof. mr. W. Breemhaar is senior raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en emeritus bijzonder hoogleraar Bijzondere onderwerpen Notarieel recht aan de Universiteit van Amsterdam.
  • Samenvatting

      Gepoogd wordt de raadselachtige wetsgeschiedenis van artikel 129 lid 2, eerste zin, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (OnBW) te ontrafelen en vast te stellen voor welke situatie deze bepaling een voorziening geeft. Geconcludeerd wordt dat de bepaling binnen het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen de wettelijke grondslag biedt voor het maken van een uiterste wilsbeschikking onder het huidige recht, waarbij de erflater afwijkt van het bepaalde in artikel 129 lid 1 OnBW omtrent de niet-opeisbaarheid van de legitieme portie, indien de erflater onder het oude erfrecht een making ten behoeve van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of levensgezel heeft gemaakt en deze in stand houdt.

Om de rest van dit artikel te lezen moet u inloggen



Heeft u een registratiecode ontvangen maar nog geen toegang? Activeer dan hier uw code.

Weet u uw wachtwoord niet meer? Nieuw wachtwoord aanvragen.