Het pandrecht in het kader van een financiëlezekerheidsovereenkomst (fzo-pandrecht) is nog een vrij onbekende rechtsfiguur. Onterecht, want het fzo-pandrecht kan in de praktijk een andere uitwerking hebben dan ‘reguliere’ pandrechten en daarmee voordelen meebrengen voor marktpartijen. In dit artikel wordt onderzocht of fzo-pandrechten gebruikt kunnen worden in de huidige verpandingspraktijk, waar vooralsnog een openbaar pandrecht wordt bedongen op het girale saldo van een bankrekening. Belangrijk aspect van deze praktijk is dat de pandgever in zijn hoedanigheid van rekeninghouder over de rekening wil blijven beschikken. Dit levert problemen op met het zogenaamde ‘controlevereiste’. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Het fzo-pandrecht op giraal saldo: een alternatief voor de huidige verpandingspraktijk |
Trefwoorden | fzo-pandrecht, financiëlezekerheidsovereenkomst, pandrecht, giraal saldo, controlevereiste |
Auteurs | Mr. S. Swinkels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Een verkenning van het fenomeen ‘reliance’ verstrekken in de overname- en financieringspraktijk |
Trefwoorden | reliance letter, due diligence-rapport, zorgplicht |
Auteurs | Mr. K.J. Koops en Mr. H.K. Schrama |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs duiden in dit artikel de situatie waarin een advocaat een derde door middel van een ‘reliance letter’ laat afgaan op zijn due diligence-rapport. Zij gaan daarbij in op de vraag of in die situatie een zorgplicht van de advocaat tegenover de derde ontstaat en wat de omvang van die zorgplicht is. De auteurs zien goede redenen om aan te nemen dat de advocaat en de derde op basis van de reliance letter een overeenkomst aangaan, maar achten onaannemelijk dat een (eigen) zorgplicht van de advocaat tegenover de derde ontstaat. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Vennootschappelijk belang en doeloverschrijdingArt. 2:7 BW richtlijnconform uitgelegd |
Trefwoorden | vennootschappelijk belang, doelomschrijving, art. 2:7 BW, Eerste Richtlijn Vennootschapsrecht |
Auteurs | Mr. D.A. Viëtor en Mr. H.M.H. Speyart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Art. 2:7 BW heeft een Unierechtelijke achtergrond. Het is gebaseerd op de Eerste Richtlijn Vennootschapsrecht. Een richtlijnconforme uitleg van art. 2:7 BW brengt mee dat bij rechtshandelingen van een rechtspersoon art. 2:7 BW geen ruimte biedt voor enige derogerende werking van het vennootschappelijk belang en er onder normale omstandigheden evenmin sprake is van een onderzoeksplicht voor de wederpartij van de rechtspersoon naar het doel van die rechtspersoon. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Discussie |
De dwingende volgorde bij de beëindiging van de 403-aansprakelijkheidEen reactie |
Auteurs | Mr. M.C. Schepel |
Auteursinformatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Discussie |
Naschrift |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
Auteursinformatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Tegenstrijdig belang bij een vriendelijk openbaar bodEen bespreking aan de hand van het openbaar bod op Koninklijke Ten Cate N.V. |
Trefwoorden | tegenstrijdig belang, openbaar bod, belangenverstrengeling, Ten Cate, beursgenoteerde vennootschap |
Auteurs | Mr. T.W. van den Bosch en Mr. A.J.C.M. Meijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de periode voorafgaand aan het vriendelijk openbaar bod op alle aandelen in de beursgenoteerde vennootschap Koninklijke Ten Cate N.V. is veel commotie ontstaan over de rol van een van haar bestuurders. Deze bestuurder werd onder meer belangenverstrengeling verweten. Aan de hand van deze overname wordt de problematiek omtrent het tegenstrijdig belang besproken, met name ten aanzien van bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen. Aan de hand van de wet, Corporate Governance Code en jurisprudentie wordt besproken of de omstandigheden zoals die gedurende dit overnameproces aan de orde waren, kwalificeren als een tegenstrijdig belang. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
Het afgescheiden vermogen van beleggingsfondsen: art. 4:37j Wft, een geschikte regeling voor de cv én het fgr? |
Trefwoorden | afgescheiden vermogen, art. 4:37j Wft, beleggingsfonds, commanditaire vennootschap, fonds voor gemene rekening |
Auteurs | Mr. M.C. Maters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de implementatie van de AIFMD in de Wet op het financieel toezicht is art. 4:37j van toepassing op Nederlandse beheerders van beleggingsinstellingen. Art. 4:37j bepaalt dat beleggingsinstellingen (waaronder beleggingsfondsen) een afgescheiden vermogen hebben. Sommige beleggingsfondsen zijn personenvennootschappen (zoals de cv) en hebben op grond van jurisprudentie reeds een afgescheiden vermogen. Het artikel bespreekt deze civiele en financiële regels en behandelt de vraag of art. 4:37j Wft voldoende rekening houdt met de kenmerken van de cv, en of dat wenselijk is. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
De nieuwe hypotheekmarkt |
Trefwoorden | hypothecair krediet, Hypotheekrichtlijn, verantwoorde kredietverstrekking, (bijzondere) zorgplicht, kredietwaardigheidstoets |
Auteurs | Mr. J.M. van Poelgeest en Mr. Q.A.G. Masius |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft veranderingen op de Nederlandse hypotheekmarkt. Allereerst worden juridische implicaties van hypotheekmarktontwikkelingen beschreven. Daarna wordt de invloed van de Hypotheekrichtlijn/EBA-richtsnoeren op bestaand Nederlands recht beschreven ten aanzien van verantwoorde kredietverstrekking, precontractuele informatie en de zorgplicht om overkreditering te voorkomen. De implementatie van de richtlijn heeft als gevolg dat aanbieders veranderingen dienen door te voeren ten aanzien van informatieverstrekking, gegevensbewaring en het hypotheekaanvraagproces. Daarnaast wijst het artikel op hiaten: er bestaat onzekerheid over het lot van bestaande Nederlandse wetgeving/codes; daarnaast ontvangen consumenten nog steeds te veel informatie. |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering |
Praktijk |
(Beëindiging van) 403-aansprakelijkheidDe stand van zaken anno 2016 |
Trefwoorden | 403-aansprakelijkheid, 403-verklaring, hoofdelijke aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.R.C. van Zoest |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de afgelopen jaren en maanden is over 403-aansprakelijkheid veel discussie geweest. Deze bijdrage beoogt aan de hand van min of meer recente rechtspraak een overzicht te geven van de stand van zaken anno 2016 ten aanzien van een aanzienlijk aantal deelonderwerpen inzake 403-aansprakelijkheid. Enkele deelonderwerpen zijn inmiddels dankzij rechtspraak duidelijk geworden, maar zeker niet alle. Ten aanzien van de nog steeds onduidelijke deelonderwerpen is inmiddels ingrijpen van de wetgever geboden. |