Handhaving van IFRS, er is nog ruimte voor verbetering

Artikel

Handhaving van IFRS, er is nog ruimte voor verbetering

Trefwoorden IAS-Verordening, IAS, financiële verslaggeving, verslaggevingsregels
Auteurs
Bron
Open_access_icon_oaa
    • 1 Inleiding

      Per 2005 is de toepassing van International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS) verplicht voor de geconsolideerde jaarrekening van effectenuitgevende instellingen in de EU. De grondslag hiervoor ligt in de IAS-Verordening 1606/2002/EG. De invoering werd gevoed door ambitieuze doelstellingen vanuit de Europeesrechtelijke wens tot het vormen van een gemeenschappelijke markt. Inmiddels zijn de eerste ervaringen opgedaan en wordt het tijd te bezien of de beoogde doelen zijn bereikt. Deze in de IAS-Verordening genoemde doelen zijn toename van vergelijkbaarheid en transparantie van financiële verslaggeving. Om deze doelen te bereiken, worden in de literatuur drie voorwaarden genoemd: kwalitatief hoogwaardige standaarden, dwingende regelgeving en effectief toezicht. Onder de eerste voorwaarde valt een aantal economische voordelen die onderwerp zijn van diverse hierna te bespreken onderzoeken. Ook het dwingende karakter van de regelgeving wordt besproken, waarna de naleving van IFRS en het toezicht op de naleving aan de orde komen. In de conclusie worden de vragen beantwoord of toegenomen transparantie en vergelijkbaarheid al zijn bereikt en op welke punten verbetering gewenst is.

    • 2 Het Europese kader voor financiële verslaggeving

      Met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952 werd een eerste stap gezet naar de gemeenschappelijke (interne) markt van de Europese Unie voor goederen, diensten, mensen en kapitaal. Door onder andere het wegnemen van formele barrières in de vorm van verschillen in wettelijke vereisten zijn stappen gezet richting die gemeenschappelijke markt. Een van de maatregelen die in dat kader zijn genomen, is het harmoniseren van de financiële verslaggeving binnen de EU. Dat begon met de Vierde richtlijn (78/660/EEG) uit 1978 en de Zevende richtlijn (83/349/EEG) uit 1983. Meer recent is daar voor beursgenoteerde entiteiten in 2002 de IAS Verordening (1606/2002/EG) aan toegevoegd en in 2004 de Transparantierichtlijn (2004/109/EG).
      De Vierde en Zevende richtlijn boden weliswaar gemeenschappelijke kaders voor de financiële verslaggeving, maar lieten nog dermate veel keuze en interpretatievrijheid dat van harmonisatie van de financiële verslaggeving tussen de lidstaten nog weinig sprake was. De IAS-Verordening bracht daarin voor effectenuitgevende instellingen verandering. Middels deze verordening werd het voor deze instellingen verplicht de door de EU goedgekeurde verslaggevingsstandaarden de EU-IAS/IFRS (hierna IAS/IFRS) in de financiële verslaggeving toe te passen. Omdat de IAS/IFRS minder keuze en interpretatieruimte biedt dan de Vierde en Zevende richtlijn is een grote stap voorwaarts gezet wat betreft harmonisatie. De IAS/IFRS zijn, aldus het eerste artikel van de IAS Verordening, ingevoerd om

      • de transparantie en

      • de vergelijkbaarheid

      van de jaarrekeningen van effectenuitgevende instellingen te verbeteren. Dit moet leiden tot een betere functionering van de interne markt, wat bijdraagt aan de met de EU beoogde economische voordelen.

      Ook de Verenigde Staten, waar nu US GAAP de verslaggevingsgrondslag is, streven naar invoering van IFRS. In januari 2009 werd aangekondigd dat de Securities and Exchange Commission (SEC) de overgang naar IFRS minder prioriteit zou geven.1x M. Schapiro, Vows to Be Tough Enforcer, CFO, 15 January 2009. <www.cfo.com/article.cfm/12958299>. Inmiddels is aangekondigd dat de overgang van US GAAP naar IFRS weer wordt opgepakt.2x E. Chasan en M. Bavdek, SEC to refocus on IFRS roadmap-official, Reuters, 17 september 2009. <www.reuters.com/article/idUSTRE58G4BJ20090917>.

    • 3 Zijn de doelstellingen van de IAS-Verordening bereikt?

      Om te waarborgen dat de beoogde transparantie en vergelijkbaarheid worden verwezenlijkt, wordt in overweging 16 bij de IAS-Verordening benadrukt dat een passend en rigoureus handhavingsstelsel essentieel is onder de verwijzing naar artikel 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.3x Pb EU 24 december 2002, C 325/33. Opvallend is dat dit handhavingsstelsel niet is geharmoniseerd. De lidstaten hebben op eigen wijze een nationale toezichthouder aangewezen die de naleving van de financiële verslaggevingsverplichtingen moet handhaven. In Nederland is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) als nationale toezichthouder aangewezen. Het gebrek aan politieke wil om een nationale bevoegdheid op te geven, lijkt de oorzaak van het ontbreken van één Europese toezichthouder te zijn. Wel is er coördinatie tussen de nationale toezichthouders. Deze zijn georganiseerd in het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR). Daarin wordt een gemeenschappelijke aanpak op het vlak van handhaving ontwikkeld. Dit is duidelijk anders dan in de Verenigde Staten (VS) waar de SEC de verantwoordelijke toezichthouder is voor de gehele VS. Belangrijk is dat door de handhaving op nationaal niveau geen nationale interpretatie mag ontstaan van de EU-IAS/IFRS. De samenwerking in CESR moet dat waarborgen. De IAS-Verordening moet verplicht toegepast worden door effectenuitgevende instellingen die onder het recht van een lidstaat vallen voor boekjaren beginnend op of na 1 januari 2005. De vraag die na drie boekjaren IAS/IFRS opkomt, is of het doel van de IAS-Verordening is bereikt:

      • Is er toegenomen vergelijkbaarheid van jaarrekeningen?

      • Is er toegenomen transparantie van jaarrekeningen?

      Van zowel gebruikers van jaarrekeningen, de ondernemingen die de jaarrekeningen opstellen als toezichthouders is de subjectieve beleving onderzocht. Uit een enquête onder managers van beleggingsfondsen in 2006 kwam naar voren, dat er op dat moment nog niet veel vertrouwen was dat de financiële informatie op basis van IFRS tot een toename van transparantie zou leiden.4x PricewaterhouseCoopers, IFRS Report: The European Investors’ View, February 2006. p. 7-8. Onderzoek uit 2008 toont een positiever beeld. Onder beleggers zou de mening overheersen dat de invoering van IFRS tot economische voordelen leidt.5x C.S. Armstrong, M.E. Barth, A.D. Jagolinzer en E.J. Riedl, Market Reaction to the Adoption of IFRS in Europe, Working paper 2008. Daarnaast menen de toezichthouders dat de invoering van IFRS de kwaliteit van de financiële verslaggeving in hun jurisdictie heeft verbeterd door toename van transparantie en vergelijkbaarheid.6x Committee of European Securities Regulators, Review of the enforcement of IFRS in the EU, Ref 07-352. November 2007, p 16.
      Ook de opstellers waren in 2006 niet enthousiast over de invoering van IFRS. 85% gaf aan dat het lastiger was de jaarrekening uit te leggen. Van de opstellers vond 48% dat IFRS vergelijking met concurrenten eenvoudiger maakte en 33% dat vergelijking tussen verschillende sectoren eenvoudiger was.7x Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_en.htm>.

    • 4 Hoogwaardige financiële verslaggeving

      Voordat sprake kan zijn van toegenomen vergelijkbaarheid en transparantie worden in de literatuur wel drie voorwaarden gesteld die moeten worden vervuld, wil de gewenste kwalitatief hoogwaardige verslaggeving worden bereikt:8x R. Vergoossen, Toezicht op financiële verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen, een internationaal vraagstuk, MAB oktober 2001, p. 444.

      1. kwalitatief hoogwaardige verslaggevingsstandaarden;

      2. een dwingend karakter van de regelgeving over verslaggeving; en

      3. effectief toezicht op de naleving van de verslaggevingsvoorschriften.

      4.1 Kwalitatief hoogwaardige standaarden

      Standaarden zijn kwalitatief hoogwaardig indien zij een zodanige transparantie en vergelijkbaarheid kunnen bieden dat daar economische voordelen mee kunnen worden behaald. In de literatuur is een aantal verwachte economische voordelen van de invoering van IFRS onderzocht. Dit zijn onder andere:

      1. verlaging informatie-asymmetrie;
        Door meer toelichting krijgen gebruikers meer informatie over de verslaggevende entiteit waardoor het beeld van de beleggers meer overeenkomt met de werkelijkheid.

      2. verlaging earnings management;
        Doordat de keuze en interpretatieruimte binnen IFRS beperkt is, heeft het ma nagement minder ruimte om een misleidende voorstelling van zaken te geven.

      3. verhoging waarde relevantie;
        Doordat onder IFRS meer waardering tegen marktwaarde plaatsvindt, geeft een IFRS-jaarrekening meer informatie over de waarde van de verslaggevende entiteit.

      4. verlaging kosten van kapitaal.
        De risico-opslag die in het gewenste rendement van geldverschaffers is besloten, kan omlaag indien door betere beeldvorming risico’s worden weggenomen.

      Ad a Informatie-asymmetrie

      Wat de informatie-asymmetrie betreft, is er onderzoek gedaan naar de bid-ask spread in Duitsland. De bid-ask spread geeft het verschil weer tussen de hoogste prijs die een koper wil bieden en de laagste prijs die een verkoper wil accepteren. Een lagere bid-ask spread, een kleiner prijsverschil, is een indicator voor een efficiëntere handel, een betere koersvorming en een lager door beleggers gepercipieerd risico. Risico zal niet alleen de prijsvorming vertroebelen, maar ook de biedprijs verlagen om de kans op nadeel te compenseren en daardoor de spread vergroten. De conclusie is getrokken dat de bid-ask spread van de beurskoers van ondernemingen die IFRS gebruiken lager is dan van de ondernemingen die de nationale Duitse grondslagen gebruiken.9x C. Leuz en R.E. Verrecchia, The Economic Consequences of Increased Disclosure, in: Journal of Accounting Research, Vol. 38 (Supplement), 2000, p. 91-124. Onderzoek in Zwitserland relativeert dit, het effect zou zich beperken tot kleine ondernemingen.10x P. Dumontier en R. Maghraoui, Adoption volontaire des IFRS, asymmétrie d’information et fourchettes de prix: l’impact du contexte informationnel. (French), Comptabilité Contrôle Audit, Vol. 12, No 2, 2006, p. 27-48. Ook kwam naar voren dat de informatiewaarde van IFRS-gegevens hoger zou zijn dan die op basis van de nationale Duitse grondslagen en zelfs hoger dan op basis van US GAAP.11x J. Ernstberger en S. Lobe, The value relevance of accounting data according to IFRS: The case of Germany, Paper presented at the European Accounting Organisation Conference Dublin 2006.
      De voorspellingen van analisten op basis van IFRS-jaarrekeningen zouden nauwkeuriger zijn dan voorspellingen op basis van nationale niet-IFRS grondslagen12x H. Ashbaugh en M. Pincus, Domestic Accounting Standards, International Accounting Standards, and the Predictability of Earnings, Journal of Accounting Research 39, December 2001, p. 417-434. Reprinted in C. Roberts (ed.), Developments in Financial Reporting by Multinationals, Edward Elgar Publishing 2004. en naleving van IFRS zou tot minder fouten in voorspellingen leiden.13x C. Hodgdon, Compliance with IFRS Disclosure Requirements and Individual Analysts’ Forecast Errors, The Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, Volume 17, Number 1, 2008. p. 1-13. Voorspellingen op basis van IFRS of US GAAP zouden nauwkeuriger zijn dan op basis van nationale Duitse grondslagen.14x J. Ernstberger en O. Vogler, Analyzing the German Accounting Triad – ‘Accounting Premium’ for IAS/IFRS and US GAAP vis-à-vis German GAAP?, The International Journal of Accounting 43(4), 2008, p. 339-386. De verschillen tussen de voorspellingen van analisten zouden volgens onderzoek hoger worden bij naleving van IFRS ten opzichte van nationale Duitse grondslagen.15x R. Cuijpers en W. Buijink, Voluntary adoption of non-local GAAP in the European Union: a study of determinants and consequences, European Accounting Review, 14 (3), 2005, p. 487-524.

      Ad b Earnings management

      Wat earnings management betreft, wordt voor Zweden en Duitsland geen verbetering waargenomen bij toepassing van IFRS ten opzichte van de lokale grondslagen.16x Zweden: M. Paananen, The IFRS adoption’s effect on accounting quality in Sweden. Working paper, University of Hertfordshire, 2008; Duitsland: B. van Tendeloo en A. Vanstraelen, Earnings Management under German GAAP versus IFRS, in: European Accounting Review, Vol. 14, 2005, p. 155-180. Uit recent onderzoek in Duitsland komt naar voren dat earnings management zelfs zou zijn toegenomen in de periode na invoering van IFRS.17x M. Paananen, C. Lin, The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS over Time: The Case of Germany, Journal of International Accounting Research 8 (1), 2009, p. 31-55. Uit ander onderzoek komt het tegendeel naar voren. Na invoering van IFRS zou earnings management zijn afgenomen.18x M. Barth, W. Landsman en M. Lang, International Accounting Standards and accounting quality, Journal of Accounting Research 46 (3), 2008, p. 467-498.

      Ad c Waarderelevantie

      De waarderelevantie van de financiële verslaggeving zou zijn toegenomen voor ondernemingen die IFRS toepassen,19x M. Barth, W. Landsman en M. Lang, International Accounting Standards and accounting quality, Journal of Accounting Research 46 (3), 2008, p. 467-498. een conclusie die ook op basis van onderzoek in Duitsland naar voren komt.20x E. Bartov, S.R.Goldberg en M. Kim, Comparative Value Relevance Among German, U.S., and International Accounting Standards: A German Market Perspective, Journal of Accounting, Auditing and Finance, Vol. 20, 2005, p. 95-119. en E.K. Jermakowicz, J. Prather-Kinsey en I. Wulf, The Value Relevance of Accounting Income Reported by DAX-30 German Companies, Journal of International Financial Management and Accounting 18 (3), 2007, p. 151-191. Ook dit voordeel wordt door ander onderzoek weer tegengesproken. Voor Duitsland komt naar voren dat er geen effect op de waarderelevantie21x M. Hung en K.R. Subramanyam, Financial statement effects of adopting International Accounting Standards: the case of Germany. Review of Accounting Studies 12 (4), 2007, p. 623-657. en geen verlaging van de waarderelevantie zou zijn.22x C. Lin en M. Paananen, The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS Over Time: The Case of Germany, Journal of International Accounting Research 8 (1) 2009, p. 31-55. Uit onderzoek in Zweden komt naar voren dat er geen effect op de waarderelevantie zou zijn.23x M. Paananen, The IFRS adoption’s effect on accounting quality in Sweden. Working paper, University of Hertfordshire, 2008.

      Ad d Kosten van kapitaal

      Ook bij de verlaging van de kosten van kapitaal zijn de uitkomsten verschillend. Wat eigen vermogen betreft, blijkt uit onderzoek dat de kosten lager zijn voor ondernemingen die IFRS toepassen.24x J. Kim en H. Shi, International Financial Reporting Standards, institutional infrastructures and costs of equity capital around the world. Working paper, Concordia University and Hong Kong Polytechnic University, 2007. Duitsland: J. Ernstberger en O. Vogler, Analyzing the German Accounting Triad - ‘Accounting Premium’ for IAS/IFRS and US GAAP vis-à-vis German GAAP?, The International Journal of Accounting; 43(4), 2008, p. 339-386. Andere onderzoekers zien geen bewijs van lagere kosten van kapitaal.25x Europa: R. Cuijpers en W. Buijink, Voluntary adoption of non-local GAAP in the European Union: a study of determinants and consequences, European Accounting Review 14 (3), 2005, p. 487-524. Duitsland: H. Daske, Economic benefits of adopting IFRS or US-GAAP-have the expected cost of equity capital really decreased?, Journal of Business Finance and Accounting 33 (3-4), 2006, p. 329-373. Voor de kosten van vreemd vermogen zou sprake zijn van lagere rente, meer aanbod van vreemd vermogen, minder beperkende convenanten en meer buitenlandse verschaffers van dit vermogen.26x J. Kim en H. Shi, International Financial Reporting Standards, institutional infrastructures and costs of equity capital around the world. Working paper, Concordia University and Hong Kong Polytechnic University, 2007.

      4.2 Conclusie hoogwaardige standaarden

      Eenduidig bewijs dat sprake is van economische voordelen en daarmee van kwalitatief hoogwaardige standaarden is nog niet geleverd. De onderzoeken spreken elkaar op sommige punten tegen en zien op een beperkt aantal landen (met name Duitsland). Een belangrijke oorzaak zou kunnen zijn dat niet iedereen die IFRS zegt toe te passen dat ook al voor 100% doet. Uit onderzoek blijkt dat er een behoorlijke variatie is in de toepassing. Degenen die zeggen IFRS toe te passen, voldoen daar volgens onderzoek uit 2008 in een uiteenlopende range van 13% tot 100% daadwerkelijk aan.27x M. Glaum, D. Street en S. Vogel, Compliance with IFRS Disclosures by European Companies: The Role of Country Effects and Other Determinants, Working paper, European Accounting Association 31th Annual Congress, Rotterdam 2007. Eerder onderzoek in 1999 toonde aan dat slechts 41% van de ondernemingen die claimden IFRS toe te passen dat ook daadwerkelijk deed.28x D.L. Street, S.J. Gray en M. Bryant, Acceptance and Observance of International Accounting Standards: An empirical study of companies claiming to comply with IAS. The International Journal of Accounting, 34 (1), 1999, p. 11-48. Onderzoek uit 2000 gaf vergelijkbare conclusies.29x D. Cairns, International accounting Standards Survey 2000, an assessment on the use of IAS in the financial statements of listed companies, David Cairns International Financial Reporting, Henley-on-Thames, <www.cairns.co.uk/surveys.asp>.
      Binnen de EU is onder de opstellers van IFRS-jaarrekeningen zelf een toename van 87% in 2005 naar 99% in 2006 van degenen die aangeven volledig in overeenstemming met IFRS op te stellen.30x Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_ en.htm>.

      De redenen dat niet iedereen IFRS al voor 100% toepast, kunnen zijn gelegen in het feit dat binnen de EU iedere lidstaat zijn eigen economische omgeving en commerciële en fiscale wetten, eigen business modellen en beperkingen heeft. Pensioenstelsels bijvoorbeeld, verschillen fors per lidstaat, wat toepassing van de pensioenvoorschriften kleurt. Daarnaast speelt dat ondernemingen in de EU de overstap naar IFRS moeten maken vanuit hun eigen nationale verslaggevingsvoorschriften.31x Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_ en.htm>. Die stap kan blijkbaar niet door iedereen in één keer worden gezet en blijft daardoor mogelijk tijdelijk nog besmet met de voorheen toegepaste nationale verslaggevingsgrondslagen. Bij een eerste toepassing van IFRS na decennia van nationale grondslagen mag wellicht nog niet verwacht worden dat al in de eerste jaren 100% naleving van de voorschriften van IFRS wordt bereikt.

      Het is door een gebrek aan naleving nog te vroeg om conclusies te kunnen trekken over de kwaliteit van IFRS. De verwachting dat IFRS in ieder geval in de toekomst aan de kwaliteitseisen zal voldoen, lijkt gerechtvaardigd door de continue verbetering en aanpassing van standaarden en de wereldwijde input die aan de opstellers wordt geleverd.

      4.3 Dwingende regelgeving

      Verslaggevingsregels worden wel onderscheiden in de extremen ‘principle based’ en ‘rule based’. Bij principle based zijn de verslaggevingsregels gebaseerd op beginselen, principes zonder gedetailleerde regels. Van de regels die er wel zijn, moet vaak verplicht worden afgeweken of ze moeten worden aangevuld indien het inzicht in de jaarrekening dat vereist. Een voorbeeld is artikel 2:362 lid 4 BW:

      ‘Indien het verschaffen van het in lid één bedoelde inzicht dit vereist, verstrekt de rechtspersoon in de jaarrekening gegevens ter aanvulling van hetgeen in de bijzondere voorschriften van en krachtens deze wordt verlangd. Indien dit noodzakelijk is voor het verschaffen van dat inzicht, wijkt de rechtspersoon van die voorschriften af; de reden van deze afwijking wordt in de toelichting uiteengezet, voorzover nodig onder opgaaf van de invloed ervan op vermogen en resultaat.’

      Voordeel van principle based verslaggevingsregels is dat de principes (vrijwel) alle mogelijke transacties en gebeurtenissen afdekken.

      Rule based-verslaggevingsregels kenmerken zich door gedetailleerde regels. Deze regels moeten alle mogelijke transacties en gebeurtenissen afdekken. Er worden wel vier voordelen van rule based-verslaggevingsregels genoemd32x K. Schipper, Principle based accounting standards, Accounting Horizons 17 (1), 2003, p. 61-72. M. Nelson, Behavioral evidence on the effects of principle and rule based standards, Accounting Horizons 17 (1), 2003, p. 91-104. :

      1. de vergelijkbaarheid tussen ondernemingen neemt toe;

      2. de beoordelingsruimte voor het management wordt beperkt;

      3. de verslaggevingsregels zijn beter toetsbaar door bijvoorbeeld toezichthouders;

      4. de bedoeling van de regelgevers worden beter gecommuniceerd.

      Nadeel van rule based-verslaggevingsregels is dat de regels ruimte bieden om transacties zodanig te sturen dat deze binnen bepaalde regels vallen en daardoor voor de verslaggeving een gunstige uitkomst hebben (financial engineering). Daarnaast missen rule based-verslaggevingsregels de flexibiliteit om met veranderingen als bijvoorbeeld nieuwe financieringsvormen, om te gaan.

      Een dwingend karakter heeft twee elementen in zich. Dat zijn verplichte toepassing van het stelsel en weinig tot geen ruimte om binnen het stelsel af te wijken van de verslaggevingsregels.

      Het dwingende karakter is door de verplichte toepassing van de IAS-Verordening en de strikte bepalingen van de Transparantierichtlijn in beginsel gegeven. IFRS zelf biedt echter ruimte voor verschillen in de toepassing, wat aan het dwingende karakter afbreuk doet. Door het principle based-karakter van IFRS is interpretatie nodig van de principles. Dat leidt tot verschillende besluiten van bestuurders, accountants, toezichthouders en rechters en dus tot verschillen in de toepassing.
      Daarnaast zijn de IFRS er in alle talen van de lidstaten van de EU. Deze in de verschillende talen omgezette IFRS zijn een bron voor de uitleg van IFRS.33x H. Beckman, Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht, Deventer: Kluwer 2008, p. 296. Ook dit leidt tot verschillen. Daarnaast is er voor een aantal complexe onderwerpen gebrek aan uitleg binnen de IFRS. Ook dat kan tot uiteenlopende toepassing leiden. Ten slotte zijn er diverse standaarden binnen IFRS die om een subjectieve inschatting vragen. Een voorbeeld is de geschatte levensduur (IAS 16 en 38). Deze loopt fors uiteen. Voor gebouwen wordt een levensduur gehanteerd van tussen 1 en 50 jaar, of meer. Voor inventaris loopt de geschatte levensduur uiteen van 2 tot 45 jaar en van computers tussen de 1 en 17 jaar.
      Overige subjectieve elementen die om een inschatting vragen, zijn bijvoorbeeld bijzondere waardevermindering, ook wel impairment genoemd (IAS 36) en reële waarde (IAS 39).

      4.4 Effectief toezicht

      In paragraaf 4.1.2 kwam naar voren dat de naleving van IFRS nog ruimte biedt voor verbetering. Naleving blijkt vruchten af te werpen. Degenen die IFRS strikter toepassen, merken meer effecten van lagere kosten van kapitaal.34x H. Daske, L. Hail, C. Leuz en R. Verdi, Adopting a label: heterogeneity in the economic consequences of IFRS adoptions. Working paper, Goethe University of Frankfurt, University of Pennsylvania, University of Chicago and MIT, 2007. Naleving van de toelichtingsvereisten van IFRS maakt het voor analisten beter mogelijk om nauwkeurige voorspellingen te doen.35x C. Hodgdon, Compliance with IFRS Disclosure Requirements and Individual Analysts’ Forecast Errors, Journal of International Accounting, Auditing and Taxation 17 (1), 2008, p. 1-13. De voordelen lijken zich alleen voor te doen in landen waar ondernemingen ook motieven hebben om transparant te zijn en waar rigoureuze handhaving plaatsvindt.36x H. Daske, L. Hail, C. Leuz en R. Verdi, Mandatory IFRS reporting around the world: early evidence on the economic consequences, Journal of Accounting Research 46 (5), 2008, p. 1085-1142. Strikte naleving geschiedt niet zonder motivatie voor ondernemingen om IFRS toe te passen.37x H. Christensen, E. Lee en M. Walker, Incentives or standards: what determines accounting quality changes around IFRS adoption? Working paper, Manchester Accounting and Finance Group and Manchester Business School, 2008. Zonder effectief toezicht hebben betere verslaggevingsgrondslagen geen zin.38x J. Wang en W. Yu, The Information Content of Stock Prices, Reporting Incentives and Accounting Standards: International Evidence, Working Paper 2009. Geconcludeerd kan worden dat invoering van kwalitatief hoogwaardige standaarden een noodzakelijke voorwaarde is voor kwalitatief hoogwaardige verslaggeving, maar geen voldoende voorwaarde.39x R. Ball, A. Robin en J.S. Wu, Incentives versus standards: properties of accounting income in four East Asian countries, Journal of Accounting and Economics 36, 2003, p. 235-270. De kwaliteit van financiële informatie is namelijk afhankelijk van zowel de kwaliteit van de verslaggevingsstandaarden als van de effectiviteit van de handhaving.40x L. Nanda, D. Nanda en P.D. Wysocki, Earnings management and investor protection: an international comparison, Journal of financial economics 69, 2003, p. 505-527. Naar voren komt dat een passend en rigoureus handhavingsstelsel essentieel is voor het bereiken van de gewenste doelen, zoals al werd genoemd in overweging 16 bij de IAS-Verordening.

    • 5 Handhaving

      Handhaving bestaat in de meeste Europese lidstaten op zes niveaus:41x FEE Enforcement Mechanisms in Europe, April 2001, p. 8. <www.fee.be/fileupload/upload/Enforcement%20Mechanisms%20in%20Europe153200520952.pdf>.

      1. zelfhandhaving: opstellen van financiële verslaggeving;

      2. wettelijke accountantscontrole;

      3. goedkeuring of vaststelling van de financiële verslaggeving;

      4. extern toezicht;

      5. wettelijke sancties;

      6. publieke en journalistieke reacties.

      5.1 Zelf handhaving, goedkeuring en publieke reacties

      Het goedkeuren en vaststellen van de financiële verslaggeving geschiedt veelal door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Hoewel ook door de AvA een beoordeling plaatsvindt, draagt deze door haar beperkte karakter maar beperkt bij aan de handhaving. De publieke en journalistieke reacties dragen vooral bij aan het algemeen bekendmaken van onvolkomenheden in de financiële verslaggeving en hebben ook het karakter van publieke sanctionering. De belangrijkste bijdragen aan de handhaving moeten komen van de opstellers van de financiële verslaggeving, de accountant en de toezichthouder, en de sancties.

      5.2 Opstellen: gestuur en audit committee

      De organen die binnen de effectenuitgevende instelling belast zijn met de governance rond de financiële verslaggeving, het bestuur en de audit committee, zijn de eerst verantwoordelijken voor de adequate toepassing van IFRS. Zij zijn verantwoordelijk voor het opmaken van de financiële verslaggeving. Uit onderzoek blijkt dat betere governance leidt tot hogere kwaliteit van restatements.42x A. Verriest en A. Gaeremynck, The Impact of Governance on IFRS Restatement Quality; Working Paper 2008. Daaruit lijkt een logische conclusie te volgen dat betere governance ook tot betere toepassing van IFRS leidt. Een directe drijfveer voor naleving die bestuurders en leden van het audit committee voelen, kan bestaan uit persoonlijke aansprakelijkheid. Corporate governance codes stimuleren het juiste klimaat.

      5.3 Accountantscontrole

      De accountant is verantwoordelijk voor de verificatie van de door het bestuur opgemaakte jaarrekening en zijn rapportage daarover in de accountantsverklaring. Zijn rol bij het tot stand komen van kwalitatief hoogwaardige financiële verslaggeving is daarom essentieel. De uitvoering van die rol wordt geoptimaliseerd door opleiding van accountants in IFRS, informatie-uitwisseling in fora en organisaties als de International Accounting Standards Board (IASB) en binnen internationale netwerken van accountantskantoren. Dit draagt bij aan hoogwaardige kennis van IFRS bij de accountants die door overdracht van deze kennis ook de knowhow van cliënten op een hoger plan brengen.43x P.R. Brown en A. Tarca, Enforcement of IFRS in the EU, European accounting review 14 (1), 2005, p. 181-212. De binnen de EU ingezette verbetering van de kwaliteit van de accountantscontrole middels de herziene Achtste richtlijn (2006/43/EG) en de beoogde invoering van de International Standards on Auditing dragen indirect bij aan de consistente toepassing van IFRS.44x R. Vergoossen, Toezicht op financiële verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen, een internationaal vraagstuk, MAB oktober 2001, p. 444. Accountantscontrole is een noodzakelijke voorwaarde voor naleving, maar geen voldoende voorwaarde. Accountants worden verondersteld druk op hun onafhankelijkheid te ervaren. Externe toezichthouders versterken die onafhankelijkheid.45x C. Nobes en R. Parker, Comparative International Accounting, UK: Pearson Education Limited, ninth edition, 2006, p. 173-188.

      5.4 Toezichthouder

      De toezichthouder versterkt de onafhankelijkheid van de toetsing van de financiële verslaggeving, maar kan het werk van de accountant niet overdoen. De interpretatie van de standaarden, waarderingen en naleving van procedures, vraagt om professionele oordeelsvorming die voor een toezichthouder op afstand lastig uit te voeren is. De toezichthouder moet deze toetsing overlaten aan de accountant.46x T. Dao, Monitoring Compliance with IFRS: Some Insights from the French Regulatory System, Accounting in Europe 2 (1), 2005, p. 107-135. Wel kan de toezichthouder de uitkomsten van professionele oordeelsvorming marginaal toetsen. In de Nederlandse jaarrekeningprocedure past ook de rechter een dergelijke toetsing toe.47x H.K.O. Reimers, Het toetsingskader voor de jaarrekening, MAB 2006, 10. Zoals in de memorie van toelichting bij de Wet toezicht financiële verslaggeving wordt genoemd, kan de toezichthouder toetsen of gepresenteerde motiveringen de gemaakte keuzes kunnen dragen (motiveringstoets), of de jaarrekening consistent is met overige informatie, zoals het jaarverslag (consistentietoets) en of bepaalde toelichtingen aanwezig zijn (aanwezigheidstoets).48x Kamerstukken II 2005/06, 30 336, nr. 3, p. 14. De mogelijkheden om door extern toezicht onjuistheden te ontdekken, is beperkt. Indien informatie niet in de financiële verslaggeving is opgenomen, is lastig vast te stellen dat deze ontbreekt.49x P.R. Brown en A. Tarca, Enforcement of IFRS in the EU, European accounting review 14 (1), 2005, p. 181-212. Daarnaast zouden de onjuistheden vrijwel moeten ontbreken, omdat de accountant de financiële verslaggeving al aan een veel uitgebreidere controle heeft onderworpen. In de memorie van toelichting bij de Wet toezicht financiële verslaggeving is benadrukt dat de Nederlandse toezichthouder het werk van de accountant niet overdoet.50x Kamerstukken II 2005/06, 30 336, nr. 3, p. 12.

      5.5 Invulling van het toezicht

      Door de algemene omschrijving van de handhaving in de IAS-Verordening, een passend en rigoureus handhavingsstelsel, wordt de handhaving binnen de lidstaten op uiteenlopende wijze ingevuld. Handhaving vindt bijvoorbeeld plaats door:

      • de beurs (Zweden);

      • de beurstoezichthouders (Frankrijk);

      • de overheid (Denemarken);

      • private instituten (Verenigd Koninkrijk, Duitsland).

      De keuze in een lidstaat voor een bepaald type toezichthouder is veelal historisch bepaald en afhankelijk van onder andere de wijze waarop in de desbetreffende lidstaat toezicht in het algemeen wordt geregeld en de structuur van de kapitaalmarkt. Er is geen ideaal model voor een toezichthouder dat passend is voor alle lidstaten.51x C. Nobes en R. Parker, Comparative International Accounting ninth edition. UK: Pearson Education Limited, 2006, p. 173-188.

      De nationale invulling van het toezicht mag niet ten koste gaan van uniforme toepassing van IFRS. Om die reden werken de nationale toezichthouders, zoals vermeld, samen in CESR. CESR heeft twee standaarden opgesteld. In CESR Standard No. 1 on Financial Information zijn uitgangspunten voor de uitvoering van het toezicht op de financiële verslaggeving geformuleerd.
      In CESR Standard No. 2 on financial information, Co-ordination of enforcement activities wordt aan de noodzakelijke coördinatie van het toezicht nader invulling gegeven. Nederland voldeed in 2006 gedeeltelijk aan CESR Standard No. 1.52x Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008, p. 18. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_en.htm>.

    • 6 Knelpunten in het Nederlandse toezicht en voorstellen voor verbetering

      De Federation des Experts comptables Europeens (FEE) stelt dat succesvolle handhaving onder andere de volgende risico’’s adresseert:53x FEE, Discussion paper on enforcement of IFRS within Europe, April 2002, <www.fee.be/fileupload/upload/DP%20on%20Enforcement%20of%20IFRS%20within%20Europe%20020416320058118.pdf>.

      • het risico dat IFRS bij eerste toepassing niet correct wordt toegepast;

      • het risico dat niet-naleving van IFRS niet wordt ontdekt of gesanctioneerd;

      • het risico dat de handhavingsmechanismen in Europa als onvoldoende worden beoordeeld, waardoor toezichthouders in andere markten, zoals de SEC, de eigen handhaving van IFRS toepassen op EU-ondernemingen met een notering in die landen;

      • het risico op inconsistente implementatie en handhaving in de EU.

      6.1 Eerste toepassing en non-acceptatie door toezichthouders in andere markten

      Het risico op non-acceptatie door andere toezichthouders is met name afhankelijk van de mate waarin het nationale toezicht niet-naleving weet te ontdekken en te sanctioneren. Vooralsnog is acceptatie van het toezicht in de EU door toezichthouders van buiten de EU nog niet gerealiseerd. Dit is echter wel wenselijk om ‘dubbel toezicht’, waarbij meer landen toezicht houden op de verslaggeving van dezelfde onderneming, te voorkomen.
      Ontdekking en sanctionering zijn repressieve maatregelen die door hun dreiging preventieve werking kunnen hebben. De risico’s bij eerste toepassing moeten daarom vooral door de opstellers en de accountant worden weggenomen. De (in)consistente implementatie is vooral afhankelijk van de mate waarin de nationale toezichthouders en nationale rechters de handhaving inkleden.

      Ten aanzien van ontdekking, sanctionering en consistente implementatie zijn in Nederland een aantal knelpunten in de literatuur gesignaleerd.

      6.2 Ontdekken niet-naleven IFRS

      De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op basis van de Wet toezicht financiële verslaggeving niet het gebruikelijke bestuursrechtelijke toezichtinstrumentarium, zoals dat bij andere toezichtwetten wel het geval is. De AFM voert desktop reviews uit van de jaarrekening op basis van openbare informatie. Bij twijfel kan de AFM de effectenuitgevende instelling om een toelichting vragen. De effectenuitgevende instelling bepaalt zelf hoe zij de toelichting geeft. Indien geen of onvoldoende toelichting wordt gegeven, kan de AFM de Ondernemingskamer (OK) verzoeken de effectenuitgevende instelling te dwingen de toelichting te verstrekken. Deze wijze waarop het toezicht van de AFM nu is geregeld, geeft de AFM niet de mogelijkheid de financiële verslaggeving van effectenuitgevende instellingen diepgaand te onderzoeken. Bij een goed functionerende accountantscontrole hoeft dat ook niet nodig te zijn. Door de toepassing van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) wordt het goed functioneren van de accountantscontrole bewaakt. Het is dan inefficiënt indien de AFM het onderzoek van de accountant zou overdoen. Vraag is vervolgens wat het toezicht van de AFM dan toevoegt. De AFM toetst de financiële verslaggeving immers aan hetzelfde normenkader als de accountant, alleen met minder middelen. De AFM dient nu als een vangnet voor fouten in de financiële verslaggeving die niet door de accountantscontrole zijn gesignaleerd. Indien de AFM gegronde reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de financiële verslaggeving, moet er wel een procedure zijn op basis waarvan het twijfelachtige punt diepgaand wordt onderzocht. De AFM heeft die bevoegdheid niet. De rechter die wel de mogelijkheid heeft een diepgaand onderzoek te gelasten door een deskundige, lijkt daar vooralsnog geen initiatief toe te nemen. De lat voor de bewijslast is hoog gelegd. Waar de memorie van toelichting spreekt over motiveren van de twijfel over de juistheid van de financiële verslaggeving, spreekt de rechter van bewijzen dat sprake is van een tekortkoming.54x HR 24 april 2009, NJ 2009/345 m.nt. P. van Schilfgaarde (Spyker), r.o. 3.6.2.

      6.3 Sanctionering

      Indien de AFM ondanks toelichting door de effectenuitgevende instelling twijfel houdt, kan zij op basis van artikel 3 Wtfv aan de effectenuitgevende instelling:

      • een mededeling doen met aanbeveling om in een algemeen verkrijgbaar bericht uit te leggen op welke onderdelen de financiële verslaggeving niet voldoet;

      • een mededeling doen met aanbeveling om in een algemeen verkrijgbaar bericht uit te leggen hoe de verslaggevingsvoorschriften in de toekomst zullen worden toegepast;

      • een mededeling doen zonder aanbeveling, deze wordt niet openbaar gemaakt.

      De rechter heeft de mogelijkheid om bij gebleken tekortkomingen op basis van artikel 2:447 BW:

      • een bevel te geven voor herziening van de desbetreffende jaarrekening conform de aanwijzingen van de rechter;

      • een bevel te geven om in de toekomst de jaarrekening conform haar aanwijzingen in te richten;

      • geen sanctie op te leggen op basis van haar discretionaire bevoegdheid.55x HR 24 april 2009, NJ 2009/345 m.nt. P. van Schilfgaarde (Spyker), r.o. 3.4.1.

      De discretionaire bevoegdheid leidt ertoe dat tekortkomingen in de toepassing van IFRS niet worden gesanctioneerd. Gezien het streven naar volledige toepassing van IFRS is dit onwenselijk. De oorzaak van deze onwenselijkheid kan goed zijn gelegen in de zwaarte van de sancties die de rechter kan opleggen of beter het ontbreken van lichtere sancties. Voor kleinere materiële tekortkomingen is herziening te ingrijpend. Een bevel voor de toekomst zou voor kleinere materiële tekortkomingen passend zijn. Ook zou aansluiting gezocht kunnen worden bij de openbaarmaking op basis van een aanbeveling van de AFM. Een bevel tot opvolging van de aanbeveling van de AFM lijkt goed te passen in relatie tot de sanctiemogelijkheden van de AFM. In ieder geval is het van belang dat voldoende mogelijkheid aanwezig is om middels sancties naleving af te dwingen en te bevorderen. Daarin is nu verbetering mogelijk.

      6.4 Consistente implementatie en handhaving

      Rechters in lidstaten zijn autonoom in hun oordeel over de toepassing van IFRS. Zij kunnen bij onduidelijkheid over te interpreteren IFRS prejudiciële vragen stellen aan het Hof van Justitie van de EG, maar leggen ook zelf uit indien zij, al dan niet terecht, menen dat de bepaling van IFRS duidelijk is. Deze vrijheid voor de nationale rechters komt de consistentie van de toegepaste IFRS niet ten goede. Een hoogste Europese rechter die over financiële verslaggeving oordeelt voor alle lidstaten, en niet slechts prejudiciële vragen beantwoordt, zou in dat opzicht ideaal zijn. Een ander aspect is de interpretatieruimte genoemd in paragraaf 4.2, die tot verschillen in IFRS kan leiden. Dit nadeel kan door meer rule based-regelgeving worden weggenomen. Daar staat dan echter als nadeel tegenover de in paragraaf 4.2 genoemde verhoogde kans op financial engineering en het gebrek aan flexibiliteit.

    • 7 Conclusie

      Uit onderzoeken blijkt dat de beoogde voordelen van IFRS nog niet eenduidig zijn waargenomen. Dit kan betekenen dat IAS/IFRS niet de kwalitatief hoogwaardige standaarden zijn die de EU beoogde in te voeren. Deze standaarden kennen echter een zorgvuldig proces van totstandkoming, toegenomen informatie op basis van IAS/IFRS zoals additionele toelichtingen in de financiële verslaggeving en een meer marktconforme wijze van waardering. Het is, zoals sommige onderzoeken aantonen, aannemelijker dat het gebrek aan waargenomen voordelen voortkomt uit de slechte mate waarin IAS/IFRS wordt nageleefd. Alleen een dwingender karakter van de regelgeving en striktere handhaving kunnen dat bevorderen. In Nederland blijkt de handhaving voor verbetering vatbaar. Met name de ‘tools’ van de toezichthouder in combinatie met de rechterlijke wijze van waarheidsvinding en sanctionering lijken onvoldoende op elkaar aan te sluiten om naleving van de toepassing van IAS/IFRS te bevorderen.

    Noten

    • 1 M. Schapiro, Vows to Be Tough Enforcer, CFO, 15 January 2009. <www.cfo.com/article.cfm/12958299>.

    • 2 E. Chasan en M. Bavdek, SEC to refocus on IFRS roadmap-official, Reuters, 17 september 2009. <www.reuters.com/article/idUSTRE58G4BJ20090917>.

    • 3 Pb EU 24 december 2002, C 325/33.

    • 4 PricewaterhouseCoopers, IFRS Report: The European Investors’ View, February 2006. p. 7-8.

    • 5 C.S. Armstrong, M.E. Barth, A.D. Jagolinzer en E.J. Riedl, Market Reaction to the Adoption of IFRS in Europe, Working paper 2008.

    • 6 Committee of European Securities Regulators, Review of the enforcement of IFRS in the EU, Ref 07-352. November 2007, p 16.

    • 7 Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_en.htm>.

    • 8 R. Vergoossen, Toezicht op financiële verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen, een internationaal vraagstuk, MAB oktober 2001, p. 444.

    • 9 C. Leuz en R.E. Verrecchia, The Economic Consequences of Increased Disclosure, in: Journal of Accounting Research, Vol. 38 (Supplement), 2000, p. 91-124.

    • 10 P. Dumontier en R. Maghraoui, Adoption volontaire des IFRS, asymmétrie d’information et fourchettes de prix: l’impact du contexte informationnel. (French), Comptabilité Contrôle Audit, Vol. 12, No 2, 2006, p. 27-48.

    • 11 J. Ernstberger en S. Lobe, The value relevance of accounting data according to IFRS: The case of Germany, Paper presented at the European Accounting Organisation Conference Dublin 2006.

    • 12 H. Ashbaugh en M. Pincus, Domestic Accounting Standards, International Accounting Standards, and the Predictability of Earnings, Journal of Accounting Research 39, December 2001, p. 417-434. Reprinted in C. Roberts (ed.), Developments in Financial Reporting by Multinationals, Edward Elgar Publishing 2004.

    • 13 C. Hodgdon, Compliance with IFRS Disclosure Requirements and Individual Analysts’ Forecast Errors, The Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, Volume 17, Number 1, 2008. p. 1-13.

    • 14 J. Ernstberger en O. Vogler, Analyzing the German Accounting Triad – ‘Accounting Premium’ for IAS/IFRS and US GAAP vis-à-vis German GAAP?, The International Journal of Accounting 43(4), 2008, p. 339-386.

    • 15 R. Cuijpers en W. Buijink, Voluntary adoption of non-local GAAP in the European Union: a study of determinants and consequences, European Accounting Review, 14 (3), 2005, p. 487-524.

    • 16 Zweden: M. Paananen, The IFRS adoption’s effect on accounting quality in Sweden. Working paper, University of Hertfordshire, 2008; Duitsland: B. van Tendeloo en A. Vanstraelen, Earnings Management under German GAAP versus IFRS, in: European Accounting Review, Vol. 14, 2005, p. 155-180.

    • 17 M. Paananen, C. Lin, The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS over Time: The Case of Germany, Journal of International Accounting Research 8 (1), 2009, p. 31-55.

    • 18 M. Barth, W. Landsman en M. Lang, International Accounting Standards and accounting quality, Journal of Accounting Research 46 (3), 2008, p. 467-498.

    • 19 M. Barth, W. Landsman en M. Lang, International Accounting Standards and accounting quality, Journal of Accounting Research 46 (3), 2008, p. 467-498.

    • 20 E. Bartov, S.R.Goldberg en M. Kim, Comparative Value Relevance Among German, U.S., and International Accounting Standards: A German Market Perspective, Journal of Accounting, Auditing and Finance, Vol. 20, 2005, p. 95-119. en E.K. Jermakowicz, J. Prather-Kinsey en I. Wulf, The Value Relevance of Accounting Income Reported by DAX-30 German Companies, Journal of International Financial Management and Accounting 18 (3), 2007, p. 151-191.

    • 21 M. Hung en K.R. Subramanyam, Financial statement effects of adopting International Accounting Standards: the case of Germany. Review of Accounting Studies 12 (4), 2007, p. 623-657.

    • 22 C. Lin en M. Paananen, The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS Over Time: The Case of Germany, Journal of International Accounting Research 8 (1) 2009, p. 31-55.

    • 23 M. Paananen, The IFRS adoption’s effect on accounting quality in Sweden. Working paper, University of Hertfordshire, 2008.

    • 24 J. Kim en H. Shi, International Financial Reporting Standards, institutional infrastructures and costs of equity capital around the world. Working paper, Concordia University and Hong Kong Polytechnic University, 2007. Duitsland: J. Ernstberger en O. Vogler, Analyzing the German Accounting Triad - ‘Accounting Premium’ for IAS/IFRS and US GAAP vis-à-vis German GAAP?, The International Journal of Accounting; 43(4), 2008, p. 339-386.

    • 25 Europa: R. Cuijpers en W. Buijink, Voluntary adoption of non-local GAAP in the European Union: a study of determinants and consequences, European Accounting Review 14 (3), 2005, p. 487-524. Duitsland: H. Daske, Economic benefits of adopting IFRS or US-GAAP-have the expected cost of equity capital really decreased?, Journal of Business Finance and Accounting 33 (3-4), 2006, p. 329-373.

    • 26 J. Kim en H. Shi, International Financial Reporting Standards, institutional infrastructures and costs of equity capital around the world. Working paper, Concordia University and Hong Kong Polytechnic University, 2007.

    • 27 M. Glaum, D. Street en S. Vogel, Compliance with IFRS Disclosures by European Companies: The Role of Country Effects and Other Determinants, Working paper, European Accounting Association 31th Annual Congress, Rotterdam 2007.

    • 28 D.L. Street, S.J. Gray en M. Bryant, Acceptance and Observance of International Accounting Standards: An empirical study of companies claiming to comply with IAS. The International Journal of Accounting, 34 (1), 1999, p. 11-48.

    • 29 D. Cairns, International accounting Standards Survey 2000, an assessment on the use of IAS in the financial statements of listed companies, David Cairns International Financial Reporting, Henley-on-Thames, <www.cairns.co.uk/surveys.asp>.

    • 30 Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_ en.htm>.

    • 31 Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_ en.htm>.

    • 32 K. Schipper, Principle based accounting standards, Accounting Horizons 17 (1), 2003, p. 61-72. M. Nelson, Behavioral evidence on the effects of principle and rule based standards, Accounting Horizons 17 (1), 2003, p. 91-104.

    • 33 H. Beckman, Hoofdlijnen van het jaarrekeningenrecht, Deventer: Kluwer 2008, p. 296.

    • 34 H. Daske, L. Hail, C. Leuz en R. Verdi, Adopting a label: heterogeneity in the economic consequences of IFRS adoptions. Working paper, Goethe University of Frankfurt, University of Pennsylvania, University of Chicago and MIT, 2007.

    • 35 C. Hodgdon, Compliance with IFRS Disclosure Requirements and Individual Analysts’ Forecast Errors, Journal of International Accounting, Auditing and Taxation 17 (1), 2008, p. 1-13.

    • 36 H. Daske, L. Hail, C. Leuz en R. Verdi, Mandatory IFRS reporting around the world: early evidence on the economic consequences, Journal of Accounting Research 46 (5), 2008, p. 1085-1142.

    • 37 H. Christensen, E. Lee en M. Walker, Incentives or standards: what determines accounting quality changes around IFRS adoption? Working paper, Manchester Accounting and Finance Group and Manchester Business School, 2008.

    • 38 J. Wang en W. Yu, The Information Content of Stock Prices, Reporting Incentives and Accounting Standards: International Evidence, Working Paper 2009.

    • 39 R. Ball, A. Robin en J.S. Wu, Incentives versus standards: properties of accounting income in four East Asian countries, Journal of Accounting and Economics 36, 2003, p. 235-270.

    • 40 L. Nanda, D. Nanda en P.D. Wysocki, Earnings management and investor protection: an international comparison, Journal of financial economics 69, 2003, p. 505-527.

    • 41 FEE Enforcement Mechanisms in Europe, April 2001, p. 8. <www.fee.be/fileupload/upload/Enforcement%20Mechanisms%20in%20Europe153200520952.pdf>.

    • 42 A. Verriest en A. Gaeremynck, The Impact of Governance on IFRS Restatement Quality; Working Paper 2008.

    • 43 P.R. Brown en A. Tarca, Enforcement of IFRS in the EU, European accounting review 14 (1), 2005, p. 181-212.

    • 44 R. Vergoossen, Toezicht op financiële verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen, een internationaal vraagstuk, MAB oktober 2001, p. 444.

    • 45 C. Nobes en R. Parker, Comparative International Accounting, UK: Pearson Education Limited, ninth edition, 2006, p. 173-188.

    • 46 T. Dao, Monitoring Compliance with IFRS: Some Insights from the French Regulatory System, Accounting in Europe 2 (1), 2005, p. 107-135.

    • 47 H.K.O. Reimers, Het toetsingskader voor de jaarrekening, MAB 2006, 10.

    • 48 Kamerstukken II 2005/06, 30 336, nr. 3, p. 14.

    • 49 P.R. Brown en A. Tarca, Enforcement of IFRS in the EU, European accounting review 14 (1), 2005, p. 181-212.

    • 50 Kamerstukken II 2005/06, 30 336, nr. 3, p. 12.

    • 51 C. Nobes en R. Parker, Comparative International Accounting ninth edition. UK: Pearson Education Limited, 2006, p. 173-188.

    • 52 Evaluation of the Application of IFRS in the 2006 Financial Statements of EU Companies, Ineum Consulting, December 2008, p. 18. <http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/otherdocs_en.htm>.

    • 53 FEE, Discussion paper on enforcement of IFRS within Europe, April 2002, <www.fee.be/fileupload/upload/DP%20on%20Enforcement%20of%20IFRS%20within%20Europe%20020416320058118.pdf>.

    • 54 HR 24 april 2009, NJ 2009/345 m.nt. P. van Schilfgaarde (Spyker), r.o. 3.6.2.

    • 55 HR 24 april 2009, NJ 2009/345 m.nt. P. van Schilfgaarde (Spyker), r.o. 3.4.1.

Reageer

Tekst