-
Samenvatting
In deze bijdrage wordt een arrest van de Hoge Raad besproken dat betrekking heeft op de eigendom van een Stradivarius. Aan de orde komen de bezitsvermoedens van art. 3:109 en 3:119 BW, de beschikkingsbevoegdheid van de tussenpersoon die op eigen naam een zaak verkoopt en levert aan een derde, en wat de gevolgen voor de derde zijn als die tussenpersoon niet beschikkingsbevoegd blijkt.
Inhoud
- 1 Inleiding
- 2 Wie moet het (niet bestaan van het) eigendomsrecht van de derde-verkrijger bewijzen? De processuele functie van bezit Zie hierover o.a. Asser/Mijnssen, De Haan & Van Dam 3-I 2006/126; Pitlo/Reehuis & Heisterkamp 2012/358; J.D.A. den Tonkelaar, GS Vermogensrecht, Deventer: Wolters Kluwer (online), art. 3:109, aant. 3 e.v. (met verwijzingen naar rechtspraak); A.C. van Schaick, Rechtsgevolgen en functies van bezit en houderschap (Mon. BW nr. A14), Deventer: Kluwer 2014, nr. 71 Rechtsgevolgen en functies van bezit en houderschap (Mon. BW nr. A14) Deventer Kluwer 2014 A.C. Schaick, van e.v.
- 3 Beschikkingsbevoegdheid van de expert
- 4 Bescherming van de derde-verkrijger tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de lasthebber/expert
- 5 Art. 3:86 lid 3 BW
- ↑ Naar boven
Maandblad voor Vermogensrecht |
|
Article | Over een Stradivarius, de processuele functie van bezit en de beschikkingsbevoegdheid van de lasthebber |
Trefwoorden | beschikkingsbevoegdheid, overdracht, derdenbescherming, bezitsvermoeden, consignatie |
Auteurs | Mr. F. Damsteegt-Molier |
DOI | 10.5553/MvV/157457672017015002004 |
Auteursinformatie |