Uitleg van algemene voorwaarden

Artikel

Uitleg van algemene voorwaarden

Trefwoorden algemene voorwaarden, arrest Holleman/De Klerk, artikel 6:232 BW, Haviltex
Auteurs
Bron
Open_access_icon_oaa

      1. In deze aan Willem Grosheide opgedragen special staan thema’s van Willems aandachtsgebieden centraal. Uitleg (zie ook de bijdrage van Wissink) is een onderwerp waaraan Willem in de loop der jaren de nodige aandacht heeft besteed en waar hij zonder meer heeft bijgedragen aan de gedachtevorming. In deze bijdrage staat de uitleg van algemene voorwaarden centraal en dan in het bijzonder de vraag of aan artikel 6:232 Burgerlijk Wetboek (BW) op dat punt een sturende werking dient toe te komen.

      2. Artikel 6:232 BW luidt als volgt:

      ‘Een wederpartij is ook dan aan algemene voorwaarden gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan niet kende.

      Deze bepaling beoogt de pas af te snijden voor de stelling dat wanneer in de geaccepteerde (set van) algemene voorwaarden een beding aanwezig is met een onverwachte en daarmee (negatief) verrassende inhoud, de wilsuiting van de wederpartij bij acceptatie van de set algemene voorwaarden niet automatisch geacht kan worden ook gericht te zijn geweest op acceptatie van de bepaling uit de algemene voorwaarden. Onder het ‘oude’ recht was een dergelijk verweer namelijk mogelijk op grond van het arrest Holleman/De Klerk.1xHR 20 november 1981, NJ 1982, 517. Artikel 6:232 BW geeft aan dat de wilsacceptatie tot binding aan algemene voorwaarden zich dus ook – op grond van de wet – uitstrekt tot bedingen die de wederpartij niet kende.

      3. De vraag die nu kan opkomen is of dát gegeven een rol dient te spelen bij de uitleg van algemene voorwaarden. Zoals in de bijdrage van Wissink is benadrukt kunnen binnen de toepassing van de Haviltexmaatstaf bepaalde feiten en omstandigheden er voor de feitenrechter toe nopen dat de rechter de in het geding zijnde (onduidelijkheid over de) afspraak belichaamd ziet in een objectieve (veelal taalkundige) betekenis van die afspraak. De professionaliteit van partijen, hun rechtskundige bijstand, de aard van de overeenkomst, de aanwezigheid van een ‘entire agreement clause’ en het feit dat de wederpartij een Amerikaanse nationaliteit heeft, kunnen daarbij een rol spelen. Maar het is aan de rechter om die rol al dan niet toe te kennen.2xZie voor vindplaatsen: NJB 2011, 781.

      4. Een omstandigheid die óók een rol speelt, maar niet hiervoor is genoemd, is de wijze waarop de overeenkomst tot stand komt, waarbij de vraag of partijen over de betreffende clausule hebben onderhandeld veelal de achterliggende gedachte is. Er is natuurlijk veel voor te zeggen dat wanneer partijen aan verschillende tekstvoorstellen hebben geschaafd en geslepen, dat dan over en weer de – gerechtvaardigde – verwachting wordt gewekt dat de letterlijke tekst van de betreffende clausule dan ook daadwerkelijk de partijbedoeling weergeeft. Maar bij algemene voorwaarden doet zich vaak de situatie voor dat partijen zich in het geheel niet om de inhoud bekommeren en deze ‘en bloc’ accepteren.

      5. Bij de uitleg van algemene voorwaarden lijkt de Hoge Raad in algemene zin een subjectieve benadering voor te staan,3xZie HR 30 november 2001, JOR 2002, 43. terwijl ook signalen voor een meer objectieve uitleg worden afgegeven.4xZie T.H.M. van Wechem, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden (diss.), Leiden 2007, p. 39 e.v. Vrij recent nog, in zijn arrest van 22 oktober 2010,5xHR 22 oktober 2010, BN5665. oordeelde de Hoge Raad inzake de uitleg van de trading rules van Euronext als volgt:

      ‘Vooropgesteld moet worden dat de uitleg van de onderhavige tradingrules – omtrent welke bepalingen niet in geschil is dat deze eenzijdig door Euronext zijn vastgesteld – met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de strekking van die bepaling en van de tradingrules in hun geheel. De bewoordingen van art. 13 van de tradingrules kunnen bezwaarlijk anders worden opgevat dan dat daarmee de Observer een algemene, discretionaire, bevoegdheid wordt toegekend maatregelen te nemen met het oog op de verzekering van een “fair and orderly market” (…).De tradingrules ook in hun geheel gelezen bieden geen aanknopingspunt voor een andere uitleg.

      6. Het lijkt er hierbij op dat er in het kader van uitleg van algemene voorwaarden gewicht aan toe wordt gekend dat de algemene voorwaarden eenzijdig door Euronext zijn vastgesteld. Echter, van (doorslaggevend) belang lijkt mij hier dat er vele toetreders tot de beurs zijn die gebonden zijn aan de reglementen en deze trading rules en dat (mede) daarom een meer objectieve uitleg van algemene voorwaarden voor de hand ligt, temeer omdat toetreders weinig mogelijkheden lijken te hebben om invloed op de inhoud van de algemene voorwaarden uit te oefenen.

      7. Ook in de literatuur wordt een objectieve uitleg van algemene voorwaarden bepleit voor zover het eenzijdig door de gebruiker opgestelde algemene voorwaarden betreft.6xZie de noot van B. Wessels onder JOR 2002, 43 en 45. Alsmede door A-G Keus in zijn conclusie voor HR 3 juni 2005.7xHR 3 juni 2005, AS7017.

      8. Wat hier ook van moge zijn, wat opvalt is dat in geen van de commentaren of suggesties aandacht wordt besteed aan de eventuele betekenis van artikel 6:232 BW bij de uitleg van algemene voorwaarden in een geval waarbij afdeling 6.5.3. BW toepassing vindt. Het gegeven dat de binding van de wederpartij aan niet gekende algemene voorwaarden voortvloeit uit deze wetsbepaling, kan mijn inziens niet anders dan meebrengen dat binnen de toepassing van Haviltex dat gegeven een plaats dient te krijgen die een meer objectieve benadering indiceert. Gedragingen van de wederpartij spelen in het licht van Haviltex een belangrijke rol, terwijl die voor zover het de binding aan (niet gekende) algemene voorwaarden betreft, geen rol spelen. In het licht van artikel 6:232 BW vindt – zoals hiervoor aangegeven – gebondenheid immers plaats ongeacht of de wederpartij de inhoud van de algemene voorwaarden kende.

      9. Maar aan welke inhoud is de wederpartij dan gebonden? Bij toepassing van Haviltex gaat het om verklaringen en gedragingen van partijen over en weer, maar aan de zijde van de wederpartij bij algemene voorwaarden hebben deze verklaringen en gedragingen slechts betekenis voor zover het de vraag betreft of de wederpartij de gelding van de algemene voorwaarden als complex heeft aanvaard (zie art. 6:231 onder c BW), maar niet ten aanzien van de inhoud daarvan. Ten aanzien van de binding aan de inhoud speelt de wetenschap van de wederpartij dus geen rol.

      10. Met andere woorden: het – over en weer – gerechtvaardigd verwachtingspatroon ten aanzien van de inhoud van de niet gekende algemene voorwaarden lijkt dan slechts objectief te kunnen worden bepaald omdat de binding uit de wet voortvloeit en niet uit een wilsuiting die gericht is op de inhoud, zodat de gepretendeerde wil van de wederpartij gericht op de inhoud deze dan ook niet kan inkleuren. Wanneer immers de binding zich wel op de inhoud zou richten, zou het arrest Holleman/De Klerk weer in ere worden hersteld (waarvan ik overigens een voorstander zou zijn). Het zou er immers dan toe doen hoe een wederpartij de inhoud van algemene voorwaarden had dienen te begrijpen, terwijl die route nu juist door artikel 6:232 BW is afgesneden.

      11. In deze korte signalering zou ik derhalve een lans willen breken voor de stelling dat algemene voorwaarden in beginsel objectief dienen te worden uitgelegd wegens het bepaalde in artikel 6:232 BW, tenzij partijen expliciet over de inhoud daarvan hebben onderhandeld. In dat laatste geval zou Haviltex in volle omvang kunnen worden toegepast, hetgeen overigens onder omstandigheden óók tot de slotsom zou kunnen leiden dat een objectieve benadering voor de hand ligt. Het wordt er allemaal niet makkelijker op.

    Noten

    • 1 HR 20 november 1981, NJ 1982, 517.

    • 2 Zie voor vindplaatsen: NJB 2011, 781.

    • 3 Zie HR 30 november 2001, JOR 2002, 43.

    • 4 Zie T.H.M. van Wechem, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden (diss.), Leiden 2007, p. 39 e.v.

    • 5 HR 22 oktober 2010, BN5665.

    • 6 Zie de noot van B. Wessels onder JOR 2002, 43 en 45.

    • 7 HR 3 juni 2005, AS7017.

Reageer

Tekst